B - VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
En zie wat betreft de algemene veiligheidsvoorschriften de aparte handleiding die bij deze
BIJZONDERE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Een afstandsbediening moet beschouwd worden alse en bedieningsorgaan.
Om een maximale veiligheid te garanderen bij het hanteren van de radio afstandsbediening, is het
aangeraden de instructies die in deze handleiding gegeven worden, in acht te nemen.
De bediener moet een adequate opleiding hebben gevolgd en moet bevoegd zijn voor het besturen via een
radio afstandsbediening.
De bediener moet constant goed kunnen zien wat hij aan het doen is. Als het gezichtsveld van de
bestuurder niet voldoende is, moeten de bestuurde uitrustingen worden voorzien van hulpinrichtingen die
het zicht verhogen.
Indien meerdere uitrustingen tegelijkertijd bewegingen maken, moeten deze voorzien worden van
inrichtingen die de gevolgen van een mogelijke botsing verminderen.
De zender van de radiobesturing niet op de grond laten liggen. Als het niet anders kan, moet men de
noodstop van de machine activeren (knop vuistslag).
De magneet in de radiobesturing niet demonteren.
Geen andere magneet plaatsen voor de sonde « aanwezigheid radiobesturing ».
Iedere zender moet een eigen verschillende identiteitscode krijgen op eenzelfde locatie.
De handmatige bewegingen en de « opstarten cyclus » doen het alleen als de afstandsbediening zich in
zijn houder bevindt. Mocht er zich een gevaarlijke situatie voordoen, dan moet men meteen de knoppen
van de afstandsbediening loslaten en de installatie onmiddellijk stilleggen door te drukken op de knop van
de noodstop "vuistslag".
Indien men met meerdere radiobesturingen werkt op eenzelfde locatie, moet men verschillende radio
frequenties gebruiken die onderling verschillen met tenminste +/- 100kHz.
Hoe verder de gekozen kanalen van elkaar af liggen, zoveel te minder storingen er zullen optreden tussen
de verschillende apparaten.
Controleren of de radio kanalen die op de locatie gebruikt worden niet de goede werking van de zenders
verstoren (zie hoofdstuk "Configuratie bij de levering" bladzijde 9).
Als men de radiobesturing niet hoeft te gebruiken, moeten de battterijen uit de zender gehaald worden.
Bij storingen, de installatie onmiddellijk uitzetten door te drukken op de knop van de noodstop « vuistslag ».
Het materiaal naar behoren onderhouden en periodieke controlebeurten uitvoeren naar gelang de
gebruiksfrequentie.
-6
uitrusting is gevoegd.
8695 5571 / C
RADIOBESTURING