OPMERKING:
De officiële nationale regelgeving moet worden nageleefd. Bijvoorbeeld: in Duitsland
moet rekening worden gehouden met de verplichtingen §13 FZV inzake de gegevens
van het rijbewijs met betrekking tot het toelaatbare aanhangergewicht en de toelaatbare
verticale belasting.
TREKHAAKFRAME WERKEND MET EEN KOPPELINRICHTING IN DE GELEIDERAIL:
Zie bijgevoegd of apart document BA_TASC_400027, www.walterscheid.com/downloads.
>
Duw het geschikte binnenwerk met de koppelinrichting van bovenaf in de sleuven van de
geleiderails van het trekhaakframe.
>
De hoogte van de koppelinrichting kan worden aangepast door het binnenwerk in de
overeenkomstige gaten in de geleiderails te bevestigen (zie hiervoor ook de gebruiksaanwijzing van
de koppelinrichting).
3.
INSTALLATIE EN WERKING OP HET FRAME:
BEVESTIGING VAN HET TREKHAAKFRAME:
De trekhaakframes zijn gemonteerd op het versnellingsbakhuis van de trekker door middel van
schroeven kwaliteit 10.9. Normaal gesproken worden de bouten niet bijgeleverd. Daarom moet voor de
montage voorkeur worden gegeven aan de specificaties van de fabrikanten van de voertuigen.
Verwijs bij het ontbreken van specificaties naar het aparte document BA_TASC_400038,
www.walterscheid.com/downloads/
Het risico dat het binnenwerk valt, wordt voorkomen door een M12-bout ISO 4017 die op de linker
geleiderail van het trekhaakframe is geschroefd en dient als stop voor het binnenwerk. Als alternatief
kunnen ook andere valbeveiligingen worden gebruikt. Als er geen risico op vallen bestaat, kan de
beveiliging worden weggelaten.
Alleen de afscherming van de PTO (draaiend of verschuivend) kan op het trekhaakframe worden
gebruikt. Voor de hoogteverstelling van de aanhangerkoppeling kan het noodzakelijk zijn om de
afscherming van de PTO buiten het gebied van de geleiderail te verplaatsen. Op trekhaakframes voor
voertuigen zonder PTO-as kan de afscherming van de PTO worden weggelaten.
WAARSCHUWING:
Bij de aan- en afkoppeling moeten de relevante veiligheidsvoorschriften in acht worden
genomen.
Er mogen geen personen tussen de voertuigen aanwezig zijn. De koppeling mag alleen
gebruikt worden in de vergrendelde staat.
OPMERKING:
Bij de installatie van het trekhaakframe moeten de relevante verordeningen (bijv.
Voorschriften voor ongevallenpreventie voor voertuigen) en de richtlijnen inzake
opzetstukken van de fabrikanten van de voertuigen in acht worden genomen.
De bevestiging van de koppeling aan het voertuig moet gebeuren in overeenstemming
met de bepalingen van Verordening (EU) 2015/208, bijlage 34. Als de eigenaar van het
voertuig niet beschikt over voldoende vaardig personeel en de noodzakelijke technische
BA_TASC_400004_Ahb_Allgemein EN_NL.docx
4