NEDERLANDS
5. Onderdelen vervangen
5.1 De hoofdband verwijderen
1. Druk de afstandschuifregelaar in en houd deze
ingedrukt.
2. Duw de hoofdbandconnector naar voren, uit
de afstandschuifregelaar.
5.2 De hoofdband bevestigen
1. Houd de hoofdbandconnector voor de afstandschui-
fregelaar.
2. Druk de schuifstelknop in terwijl u de hoofdband-
connector door de afstandschuifregelaar duwt.
3. Schuif de hoofdbandconnector op zijn plaats, zodat
de pin van de schuifregelaar in een van de groeven
van de hoofdbandconnector is vastgezet.
4. Pas de afstand vanaf de helm tot uw gezicht aan.
5.3 Buitenste beschermplaat verwisselen
1. Om de buitenste beschermplaat te verwijderen,
drukt u op de ontgrendelingsknop van de
beschermplaat (4) aan de rechterkant en trekt
u de beschermplaat (5) naar buiten.
2. Om de buitenste beschermplaat te installeren,
plaatst u deze eerst op de linker sluiting en klikt
u vervolgens de rechterkant op zijn plaats.
Opmerking: Zorg ervoor dat beide zijden
goed zijn uitgelijnd en op hun plaats zitten.
5.4 Binnenste beschermplaat verwisselen
1. Om de binnenste beschermplaat van het ADF te
verwijderen, trekt u de onderkant van de plaat iets
naar buiten en schuift u de plaat er van onderen uit.
2. Om de binnenste beschermplaat te installeren,
schuift u de plaat omhoog in de groeven in het ADF.
Zorg ervoor dat de plaat goed op zijn plaats klikt.
5.5 Gelaatsafdichting vervangen
1. Maak de drie drukknopen los waarmee de
gelaatsafdichting aan de hoofdband vastzit (afb. 11).
2. Verwijder de hoofdband.
3. Verwijder de acht kleine schroeven waarmee het
gelaatsafdichtingsframe vastzit.
4. Haal de gelaatsafdichting eruit. De
afstandsschuifregelaars gaan door de openingen in
de gelaatsafdichting.
5. Om de gelaatsafdichting te installeren, voert u de
afstandsschuifregelaars door de openingen in de
gelaatsafdichting.
6
© Kemppi Oy 2023
6. Zet de gelaatsafdichting met de acht kleine
10
7. Plaats de hoofdband weer terug.
8. Maak de gelaatsafdichting met de drie drukknopen
6. Onderhoud
10
Inspecteer de helm na elk gebruik. Vervang versleten of
beschadigde onderdelen.
6.1 Reiniging
1
7. Draadaavoerunit accessoires
Sla de Zeta-helm op in een omgeving met een tempera-
tuur tussen de -20 °C en +50 °C en een relatieve luchtvoch-
8
tigheid van <80%.
Bewaar en vervoer de helm en de accessoires daarvan in
de originele zak of verpakking.
10 11
schroeven op zijn plaats vast.
vast aan de hoofdband (afb. 11).
9
• Reinig de beschermplaat met milde zeep, lauwwarm
water en een zachte doek.
• Wrijf de lasfilterlens indien nodig schoon met een
zachte, schone doek.
• Verwijder het luchtkanaalmondstuk door aan bei-
de randen op het mondstuk te drukken. Wrijf het
mondstuk en het gedeelte daarachter schoon met
een zachte doek en een mild reinigingsmiddel of een
geschikte ontsmettende kapspray. Laat alles voor
hermontage goed drogen.
• Maak indien nodig de zweetband en de gelaatsaf-
dichting los en was ze.
Opmerking: De brandvertrager op de
gelaatsafdichting verdwijnt geleidelijk in de
was. Was de gelaatsafdichting maximaal 5 keer.