OMSCHAKELAAR
Dit gereedschap is uitgerust met een omschakelaar voor een optimale
schroefcapaciteit (indraaien, snelheid), aangepast aan de hoedanigheid
van het basismateriaal waarin geschroefd moet worden.
KENNISGEVING:
• Het is raadzaam de omschakelaar in te stellen op een
geschikte stand voor de hoedanigheid van het basismateriaal
waarin geschroefd moet worden.
STAND OMSCHAKELAAR
Hoedanigheid basismateriaal
Stand
schakelaar
Basismateriaal
"W"
Houten
(houten basis)
"M"
Metaal (dikte
(metalen basis)
tot 0,8 mm)
Basismateriaal
Aantal platen
1 stk.
Houten
2 stks.
1 stk.
Metaal
2 stks.
∗1 : optimaal
∗2 : verwerkbaar
∗3 : niet verwerkbaar
KENNISGEVING:
• Wanneer het basismateriaal uit metaal en 2 gipsplaten bestaat,
kan de stand "W" van de omschakelaar niet worden gebruikt.
• De omschakelaar moet correct worden gebruikt en ingesteld
op stand "W" of "M" tot deze klikt.
MODELIDENTIFICATIE
CONTACTACTIVERING
De algemene bedieningswijze bij apparaten met
"materiaalcontactactivering" is dat de operator contact maakt met
het werkstuk om het mechanisme te activeren terwijl hij de trekker
ingedrukt houdt. Telkens wanneer er contact gemaakt wordt met het
oppervlak, wordt er een spijker aangebracht. Bij veel
werkzaamheden, zoals bij bekleden, dakdekken en het maken van
pallets, kunnen op deze manier snel spijkers worden aangebracht.
Bij pneumatische apparaten is altijd sprake van terugslag bij het
aanbrengen van spijkers.
Bij de terugslag kan het contactmechanisme worden geactiveerd en kan
er onbedoeld weer contact worden gemaakt met het werkstukoppervlak
terwijl de trekker nog steeds is ingedrukt (gebruiker heeft de trekker nog
niet losgelaten), waarna onbedoeld een tweede spijker wordt uitgedreven.
CONTACTACTIVERING MET BEVEILIGING TEGEN DUBBELE
UITDRIJVING
(Amerikaans octrooi 5597106, Brits octrooi 2286790)
Te herkennen aan een RODE TREKKER.
Bovenlaag
Gipsplaat (9,5 tot 15 mm dik),
1 of 2 stks.
Gipsplaat (9,5 tot 15 mm dik),
1 of 2 stks.
Stand schakelaar
"W"
"M"
∗1
∗2
∗1
∗2
∗2
∗1
∗3
∗1
AANBRENGEN BIJ WERKSTUKCONTACT
(CONTACTACTIVERING)
Bij contactactivering moet de trekker worden ingedrukt en de
contactarm tegen het werkstuk gedrukt.
1
2
PROCEDURE
1
Houd trekker ingedrukt.
2
Druk de contactarm in.
ENKELVOUDIGE ACTIVERING (BEVEILIGING TEGEN
DUBBELE UITDRIJVING)
Bij enkelvoudige activering moet de contactarm tegen het
werkstukoppervlak worden gedrukt, waarna de trekker wordt
overgehaald.
Het apparaat kan pas een tweede spijker aanbrengen wanneer
de trekker is losgelaten en het apparaat heeft kunnen herladen.
2
1
PROCEDURE
1
Druk de contactarm in.
2
Haal de trekker over.
INDIVIDUELE ACTIVERING (optioneel)
Bij individuele activering moet de gebruiker het apparaat tegen het
werkstuk houden voordat de trekker wordt bediend. Dit maakt het
nauwkeurig aanbrengen van spijkers eenvoudiger, bijvoorbeeld bij
omlijsten, steekspijkeren en het maken van kratten. Met individuele
activering kan de spijker nauwkeurig worden geplaatst en is het
tegelijkertijd onmogelijk een tweede spijker door terugslag uit te
drijven (zie onder "Contactactivering").
Het veiligheidsvoordeel van het apparaat met individuele
activering is dat hiermee niet per ongeluk een spijker kan worden
aangebracht als het apparaat tegen het werkstuk gehouden
wordt terwijl de gebruiker de trekker ingedrukt houdt.
9
Trekker
Contactarm
Trekker
Contactarm