Inhoudsopgave
Advertenties
dinotecNET+ ready 2010
5.4.7.3 Kalibratie van de pH-elektrode (pentype)
Om de pH-elektrode in te stellen, hebt u bufferoplossingen met pH = 4,0 resp. pH =
7,0 nodig.
Procedure voor het reinigen en kalibreren van de pH-elektrode:
1. Sluit de kogelkranen voor het meetwater.
2. Schroef de meetelektrode uit de meetcel.
3. Reinig de elektrode met een pluisvrije doek.
4. Open het menuonderdeel "Kalibreren".
5. Droog de pH-elektrode met een papieren doek, voordat u hem kalibreert.
6. Plaats de elektrode in de bufferoplossing met pH = 7,0. De gemeten pH zal nu
enigszins schommelen. Als de waarde stabiel lijkt (na 1-2 minuten) drukt u in
het gedeelte "pH-elektrode" op de knop "Kalibreren".
7. Bij kalibreren m.b.v. een bufferoplossing met pH = 4,0 gaat u op dezelfde
manier te werk. De pH-elektrode is nu geijkt.
8. Draai de sonde weer in de meetcel.
9. Open de kogelkranen voor het meetwater weer.
Het nulpunt en de steilheid van de elektrode worden na het kalibreren berekend en
aangegeven. Volgt er een foutmelding, dan moet de elektrode eventueel worden
schoongemaakt of vervangen. Kalibreer aansluitend opnieuw met de oplossingen pH
7,0 en 4,0.
VERKLARING
Steilheid van de sonde: de spanning die deze pH-elektrode per pH-eenheid
genereert. Een nieuwe pH-elektrode kan idealiter een spanning van 59,2 mV/pH-
eenheid (bij 20 °C) voortbrengen. Bij gebruik neemt de steilheid van de elektrode af.
Bij een steilheid van minder dan 50 mV/pH-eenheid of van meer dan 65 mV/pH-
eenheid, moet de elektrode worden vervangen.
Nulpuntafwijking: fysisch ligt het nulpunt van een nieuwe pH-elektrode bij pH = 7,00.
Door temperatuurinvloeden et cetera kan deze waarde enigszins afwijken (maximaal
+/- 0,10 pH-eenheid). Bij gebruik kan het nulpunt naar boven of naar beneden
verschuiven. Als de afwijking meer dan 1 pH-eenheid bedraagt (= +/- 59,2 mV), moet
de pH-elektrode worden vervangen.
08/2010
www.dinotec.de
Kalibratie
Pagina 65
Advertenties
Inhoudsopgave
