7.
INSTALLATIE
Het luchtgordijn is ontworpen voor horizontale plaatsing boven een deuropening. Het mag niet buiten
het gebouw worden geïnstalleerd.
7.1
Plaats
Monteer het luchtgordijn boven en zo dicht mogelijk bij de
deuropening, waarbij:
het uitblaasrooster niet hoger dan 4m boven vloerniveau
gemonteerd mag worden
er minimaal 100 mm ruimte (luchtspleet) vrij is boven het
elektrisch verwarmde/waterverwarmde luchtgordijn, zie
afb. 1
Let op de bovenkant van de deuropening, draagbalken,
deursluitsystemen etc., deze kunnen de luchtstroom belemmeren
en zijn van invloed op de plaats van de unit.
OPMERKING: om het luchtgordijn goed te laten functioneren moet de deuropening kleiner zijn
dan de breedte van de luchtstroom.
7.2
Wandmontage
:
OPMERKING
gebruik geschikte schroeven voor wandbevestiging (niet meegeleverd) om de unit
op de wand te bevestigen en houd daarbij rekening met het type wand en het
gewicht van de unit (zie Hoofdstuk 3: Specificaties).
Stap 1
Schroef alle wandbeugels op de achterkant van
de unit zoals te zien is in afb. 2, met behulp van
de meegeleverde M6-bevestigingsschroeven.
Stap 2
Boor gaten voor de bevestiging in de wand,
raadpleeg bijlage 1 voor de juiste plaats van de
gaten.
Stap 3
Schroef de bovenste wandschroeven in de
gaten, laat daarbij een kleine ruimte vrij tussen
de kop van de schroef en de wand.
Stap 4
Laat de unit over de schroeven zakken via de
sleutelgatsleuven aan de bovenkant van de
wandbeugels en schroef de onderste
wandschroeven in de muur.
Stap 5
Draai alle bevestigingsschroeven vast totdat het
luchtgordijn stevig op de wand is bevestigd.
T9901008-1-1 NL (v9)
100mm
Afb. 1
Afb. 2
4000mm
Pagina | 6