Gebruikershandleiding van de afstandbediening
1.3 Invoeren van de functies
Keuze van de bedrijfsmodus
(1).
Als de airconditioner aan staat, druk op de MODE-toets om de bedrijfs modus
in de volgende volgorde te selecteren:
Auto - Koelen - Ontvochtigen - Ventileren - Verwarmen
Instelbare temperatuur
(2).
In unit on status, druk op de knop
druk op de knop
temperatuur is van 16C tot 30C.
Opmerking: In de automatische modus is handmatige aanpassing van de temperatuur
niet nodig.
Noot: De temperatuur is dan vastgezet op 25 graden.
Aanpassen van de ventilatorsnelheid
(3).
Druk op de FAN-knop om de ventilatorsnelheid aan te passen
Opmerkingen:
CD .
Wanneer de bedieningsmodus verandert, wordt de ventilatorsnelheid opgeslagen;
® .
In de droge modus is de ventilatorsnelheid laag en kan deze niet worden
aangepast.
Linker- en rechter uitblaas swing instellen
(4).
Instellen van de linker- en rechter
1).
Onder eenvoudige uitblaasswing stand, druk
van de linkse en rechtse uitblaasswing aan te passen;
Onder meervoudige uitblaas stand, druk op
2).
uitblaasswing handmatig
aan te passen als
hieronder:
om de insteltemperatuur te verlagen. Het bereik van de
Automatisch Laag
om de insteltemperatuur te verhogen en
Midden
Hoog
swing (Niet bij iedere uitvoering mogelijk).
op
knop om de status
knop om de linkse & rechtse
3