Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Bloed van andere lichaamsdelen(Enkel voor teststrip voor bloedglucose)
Bij testen op alternatieve plaatsen (AST) controleren personen hun
bloedglucoseniveau op andere plaatsen dan hun vingertoppen. Met de FORA
teststrips is AST mogelijk op andere plaatsen dan de vingertoppen. Gelieve uw
zorgverlener te raadplegen voordat u AST uitvoert. De testresultaten van andere
plaatsen kunnen verschillen van de testresultaten van de vingertoppen wanneer
de glucoseniveaus snel veranderen (bv. Na een maaltijd, na inname van insuline of
tijdens of na lichaamsbeweging).
We raden ten stelligste aan dat u AST ENKEL uitvoert op de volgende ogenblikken:
• Net voor het eten of op een nuchtere maag (meer dan 2 uur sinds de laatste
maaltijd). • Twee uur of meer nadat u insuline hebt genomen. • Twee uur of meer na
lichaamsoefening.
Baseer u NIET op de testresultaten van andere testplaatsen, maar gebruik monsters
van de vingertop in de volgende gevallen: • U denkt dat uw bloedsuiker laag is. •
U bent zich niet bewust van de symptomen wanneer u hypoglycemisch wordt. •
De resultaten stemmen niet overeen met hoe u zich voelt. • Na een maaltijd. • Na
lichaamsbeweging. • Bij ziekte. • Bij stress.
Belangrijk! • Gebruik de resultaten van andere testplaatsen niet om permanente
glucosemeetsystemen (CGMS) te kalibreren of om insulinedosissen te berekenen. •
Kies bij elke test een andere plaats. Herhaaldelijk prikken op de zelfde plaats kan pijn
en eelt veroorzaken. • Vermijd prikken op plaatsen met duidelijk zichtbare aderen om
overmatig bloeden te voorkomen. • Aanbevolen wordt de eerste druppel bloed niet te
gebruiken aangezien deze weefselvloeistof kan bevatten, waardoor de testresultaten
mogelijk niet nauwkeurig zijn.

Een test uitvoeren

1. Steek de teststrip in de teststripgleuf van het
toestel. Wacht tot het toestel het symbool
"
"en het symbool "
" weergeeft.
2. Druk op ▲ om de meetmodus in te stellen
en druk op de knop ENTER om te bevestigen.
(Alleen voor bloedglucosetest en bloedglucose-
/ hematocriet- / hemoglobinetest.)
• Algemene Tests (
) - op elk ogenblik
van de dag ongeacht de tijd sinds de laatste
maaltijd. • AC (
) - geen voedselinname
gedurende minstens 8 uur. • PC (
uur na een maaltijd. • QC (
) - testen met
controleoplossing.
3. Neem een bloedmonster.
Gebruik het vooraf ingestelde prikapparaat om
op de gewenste plaats te prikken. Veeg na het
prikken de eerste druppel bloed weg met een
) - 2
schoon doekje of wattenschijfje. Knijp zachtjes
nog een druppel bloed uit de geprikte plaats.
Wees voorzichtig dat u het bloedmonster NIET
uitsmeert.
MEDEDELING: Vermijd teveel knijpen. Het
testresultaat kan onnauwkeurig zijn wanneer het
bloedmonster weefselvloeistof bevat.
De hoeveelheid van het bloedmonster voor elke
test bedraagt minstens, • bloedglucosetest:
0,5μL • bloedglucose-/ hematocriet-/
hemoglobinetest: 0,5μL • β-ketontest: 0,8μL
• totale cholesteroltest: 3,0μL • urinezuurtest:
1,0μL
4. Breng het bloedmonster aan.
Houd uw vinger op het absorptiegaatje van de teststrip en de druppel
wordt automatisch in de teststrip opgenomen. Neem uw vinger weg tot het
bevestigingsvenster helemaal vol is. De meter begint af te tellen. Neem uw vinger
pas weg wanneer u de bieptoon hoort.
5. Lees uw resultaat af.
De resultaten van uw bloedglucosetest verschijnen nadat de meter tot 0 heeft
afgeteld. De resultaten worden automatisch in het geheugen van de meter bewaard.
(100 mg/dL = 5,5mmol/L)
Bloedglucosetest
NL-4
Bloedglucose-/hematocriet-
Urinezuurtest
/hemoglobinetest
β-ketontest
Totale cholesteroltest

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave