Veiligheidsinstructies
1.
Lees de installatie- en bedieningsinstructies en volg deze strikt op om een lange
levensduur en betrouwbare werking van het apparaat te garanderen.
2.
Het apparaat is ontworpen om uitsluitend op een vlakke wand te worden gemonteerd.
3.
De doorstromer is ontworpen voor het verwarmen van water voor thuisgebruik,
sanitaire voorzieningen, laboratoria en werkplaatsen etc.
4.
Het apparaat kan alleen worden gebruikt als de technische staat perfect is en het
correct is gemonteerd.
5.
Als er een terugslagklep op de watertoevoerleiding is geïnstalleerd, moet het
veiligheidsventiel tussen het apparaat en de terugslagklep worden gemonteerd.
6.
Inlaat- en uitlaatleidingen mogen niet van plastic zijn gemaakt.
7.
De maximale temperatuur van het toevoerwater mag niet hoger zijn dan 60°C.
8.
Het apparaat moet altijd worden ontlucht voordat het voor de eerste keer wordt
gebruikt. Ontlucht het apparaat telkens nadat het water uit de doorstromer of de
leidingen is geleegd (bijv. wanneer het watervoorzieningssysteem is gerepareerd
of onderhouden).
9.
De aansluiting op het elektriciteitsnet en de bepaling van de doeltreffendheid van
de brandbeveiliging moeten door een gekwalificeerde persoon worden uitgevoerd.
10. De doorstromer moet onvoorwaardelijk worden aangesloten op de beschermende
aarding, waarvan de kwaliteit (continuïteit van de beschermingsgeleider) periodiek
moet worden gecontroleerd door een gekwalificeerde elektricien. Het wordt
aanbevolen om de doorstromer te installeren op geaarde, stalen of koperen
hydraulische fittingen.
11. Volgens de algemene normen moet de elektrische installatie worden uitgerust met
een differentieelschakelaar met een hoge gevoeligheid (van max. nominale stroom
30 mA), waarbij wij adviseren om een aparte vierpolige aardlekschakelaar (ongeacht
het resterende deel van de installatie) met een aanspreekstroom van 10 of 30 mA
te installeren.
30
I N G E N I O U S H E A T I N G