NEDERLANDS
de knop op de stand "0" wordt gezet, ontstaat een vlakke frequentierespons. Door de knop naar rechts te
draaien, wordt de corresponderende frequentieband versterkt, terwijl door naar links te draaien, de band
wordt verzwakt.
8. [FREQ]: met deze knop kunt u de exacte middenfrequentie kiezen die u wilt instellen. Zodra dit is gebeurd,
kunt u het niveau ervan aanpassen met de MID-knop (7)
9. [LOW]: Deze knop regelt de lage frequentieband van het kanaal. Als de knop op de stand "0" wordt gezet,
wordt een vlakke frequentierespons verkregen. Door de knop naar rechts te draaien, wordt de
corresponderende frequentieband versterkt, terwijl door de knop naar links te draaien, de band wordt
verkleind.
10. [FX SEND]-knop: Met deze knop regelt u het niveau van het signaal van uw kanaal dat naar de interne
effectmodule en/of naar de SEND-uitgang (28) wordt gezonden.
11. 48V PHANTOM Power schakelaar: Deze schakelaar schakelt de fantoomvoeding aan of uit.
Zet deze schakelaar aan als u een of meer condensatormicrofoons gebruikt die externe voeding van de
mixer moeten krijgen. Als deze schakelaar aan staat, levert de mixer DC +48V voeding aan pinnen 2 en
3 van alle XLR-type MIC INPUTS.
•
Laat deze schakelaar uit
•
Wanneer u de schakelaar op
op de XLR-ingang zijn aangesloten.
WAARSCHUWING: Andere apparaten dan condensatormicrofoons kunnen worden beschadigd als zij op
de fantoomvoeding worden aangesloten. De schakelaar kan echter zonder probleem aan blijven staan bij
het aansluiten van gebalanceerde dynamische microfoons.
Om beschadiging van de luidsprekers te voorkomen, dient u de versterkers (of luidsprekers met interne
versterking) uit te zetten voordat u deze schakelaar in- of uitschakelt. Wij raden u tevens aan alle uit-
regelaars (MAIN master fader, AUX send, enz.) op de minimumstand te zetten alvorens de schakelaar te
bedienen, om het risico van harde geluiden te vermijden die gehoorverlies of beschadiging van het toestel
kunnen veroorzaken.
12. [PAN] knop: Met deze regelaar wordt het kanaalsignaal over de master L en R bussen gedraaid, waardoor
de waargenomen positie van het geluid van dat kanaal in het stereogeluidsveld wordt bepaald. Als een
PAN regelaar bijvoorbeeld helemaal naar links staat, zal het geluid van dat kanaal alleen via het linker
luidsprekersysteem te horen zijn. Als de regelaar helemaal naar rechts staat, komt het geluid alleen uit het
rechter luidsprekersysteem. Tussenliggende instellingen zorgen ervoor dat het geluid op overeenkomstige
plaatsen in het stereogeluidsveld wordt weergegeven
13. Kanaalfader (of knop): Dit is de belangrijkste niveauregeling van het kanaal. Hij bepaalt het niveau van
het signaal dat van het kanaal naar de mastermix en de post-fader effectbussen (AUX en interne
effectmodule) wordt gezonden. De instellingen van de faders van de ingangskanalen bepalen de mix, of
de balans van de geluidsniveaus tussen de instrumenten of andere bronnen die op de ingangen zijn
aangesloten. Wanneer een kanaal niet wordt gebruikt, moet de fader ervan op de minimumstand worden
gezet om te voorkomen dat er ongewenste ruis aan het hoofdprogrammasignaal wordt toegevoegd
14. Filterknop [LOW CUT]: deze knop kan worden gebruikt om frequenties onder 80 Hz af te snijden. Dit kan
nuttig zijn om het ploffen van microfoons te verminderen of om lage feedback van akoestische
instrumenten te vermijden. Als u subwoofers gebruikt, verwijdert u door het activeren van dit filter de
ingangsbron van de subwoofers. Dit helpt om een schonere mix te krijgen.
15. [MAIN] fader: Regelt het uiteindelijke uitgangsniveau van de MAIN uitgangen
16. L & R niveaumeters: tonen het niveau van de MAIN uitgang
17. [POWER] Led: brandt wanneer de stroom is ingeschakeld
18. [CH. /. of USB]-schakelaar: met deze schakelaar kunt u de audiobron selecteren voor de kanalen 5/6 (op
de LIVE-6) of voor de kanalen 9/10 (op de LIVE-10)
•
= geluid afkomstig van de Jack-ingangen (28)
•
= geluid afkomstig van de USB Stick (interne speler) / computer / Bluetooth
19. [FX LEVEL]-knop: Instellen van het niveau van het signaal dat van het interne digitale effect naar de
MAIN-uitgangen wordt gestuurd.
20. [DSP PROGRAM] toets: draai aan de knop om één van de ingebouwde effecten te kiezen. Zodra het
nummer van het gewenste effect op het display verschijnt, moet u op de knop drukken om het effect te
activeren
00-10 HALL 01
11-20 HALL 02
21-30 ROOM 01
31-40 ROOM 02
41-45 SHORT DELAY
JB SYSTEMS®
als u geen fantoomvoeding nodig hebt
zet, moet u ervoor zorgen dat alleen condensatormicrofoons
46-55 DELAY
56-65 REVERB + ECHO
66-70 CHORUS
71-75 FLANGER
76-80 PHASER
6/9
GEBRUIKSAANWIJZING
81-85 TREMOLO
86-90 WAHWAH
91-95 CHORUS + DELAY
96-97 FLANGER + DELAY
98-99 WAHWAH + DELAY
LIVE-6 / LIVE-10