6. Beeldstabilisatorinstellingen
U kunt de beeldstabilisator in de AF- en de MF-modus gebruiken.
Zet de STABILIZER-
schakelaar op
• Als u de beeldstabilisatorfunctie
niet wilt gebruiken, zet u de
schakelaar op
Selecteren van de
.
beeldstabilisatormodus.
• MODE 1: Corrigeert trillingen in alle
richtingen. Deze modus is vooral
.
effectief bij het fotograferen van
stilstaande onderwerpen.
• MODE 2: Bij opnamen waarbij
onderwerpen in een horizontale
richting worden gevolgd, wordt
gecompenseerd voor verticale
trillingen van de camera; bij
opnamen waarbij onderwerpen in
een verticale richting worden
gevolgd, wordt gecompenseerd voor
horizontale trillingen van de camera.
Wanneer u de ontspanknop
half indrukt, begint de
beeldstabilisator te werken.
• Controleer of het beeld in de
zoeker stabiel is en druk dan
de ontspanknop helemaal in
om de foto te maken.
NLD-8