De basis bestaat uit een 50 mm dikke laag verdicht grind, bedekt met
een 250 mm dikke laag semidroog gestabiliseerd zand.
Zorg ervoor dat het grind/ gestabiliseerd zand schoon is en geen grote
delen bevat.
Hef de tank in de juiste positie en lijn de hoogte uit voor de
aansluitleidingen.
Let erop dat in- en uitlaat van de installatie, die uit meer dan één tank
kan bestaan, aan de juiste kant zitten.
Zorg ervoor dat elke tank 100 % waterpas staat.
Sluit de leidingen aan.
Ballast de tank met water. Zie gedetailleerde installatie.
Begin het gat op te vullen met grind in lagen van ca. 300 mm tot 50
mm boven het cilindervormige tanklichaam. Zorg ervoor dat de tank en
alle leidingen goed zijn ondersteund.
Begin het gat op te vullen met beton in lagen van ca. 300 mm tot het
niveau van het leidingwerk. Zorg ervoor dat de tank en alle leidingen
goed zijn ondersteund.
Ga verder met opvullen met grind tot 50 mm boven het
cilindervormige tanklichaam.
Monteer eventuele verlengstukken van de afblaaspijp en dicht deze af.
Voltooi het opvullen met teelaarde tot de max. maaiveldlijn die is
aangegeven op de installatie. Het omliggende, afgewerkte maaiveld
mag nooit hoger zijn dan de "max. maaiveldlijn".
Verdicht de grond gelijkmatig rondom de tanks, zodat ze goed worden
ondersteund.
Voor en achter de tank moet een toegangskamer worden geïnstalleerd
om monsters te kunnen nemen en eventuele verstoppingen op te
heffen.
Als het afvalwater grote hoeveelheden vet bevat, installeer dan een
vetafscheider voor de installatie.
Opmerking: Het is mogelijk om een gewapende betonplaat of een ankerblok te gebruiken op natte locaties.
Deze optie moet op basis van de plaatselijke omstandigheden worden ontworpen door de ingenieur die is
belast met de installatie.
10.3 Gedetailleerde installatie
De ligging van de Tricel moet voldoen aan de lokale regelgeving. De Tricel mag niet worden geïnstalleerd in
een gebied waar overstromingen of extreme waterafvoer voorkomen. Het gebied rondom de Tricel moet
21