NL
104
INSTALLATIEAFSTAND
Installatieafstand
C 556
Brandbaar plafond
495
INSTALLATIE OP EEN BRANDBARE WAND
Toegestaan gebied
voor brandbaar
bouwdeel
400
* Als de kachel op een vloerplaat van bijvoorbeeld glas (accessoire) komt te staan, wordt de dikte van de vloerplaat bij de hoogte vanaf de vloer opgeteld. Voor een vrijliggende glazen
vloerplaat geldt 10 mm.
** Om verkleuring van geschilderde onbrandbare wanden te voorkomen, bevelen wij dezelfde zijafstand aan als voor brandbare wanden.
BIJ INSTALLATIE VAN DRAAIPLATEAU (OPTIE)
gelden onderstaande installatieafstanden niet.
Zie de aparte installatie-instructies voor het
draaiplateau.
!
Een vrijliggende
onbrandbare
ondergrond van glas
(accessoire) verhoogt
de aansluithoogte op
de schoorsteen met 10
mm. De bij het haardvlak
geleverde afstandstukken
worden voor het
aansluiten op de kachel
gemonteerd.
400
Brandbare muur
695
Brandbare muur
500
750
440
140
Ø150
35
100
Toevoerluchtaansluiting Ø67
INSTALLATIE OP BRANDMUUR
800
Brandmuur van
steen of beton
545
Brandmuur van
steen of beton
200**
450**
De afstand vóór de kachelopening
tot aan brandbare bouwdelen of
inrichting dient minimaal 1 m te
bedragen.
Op de maatschetsen worden
alleen de minimaal toegestane in-
stallatieafstanden voor de kachel
aangegeven. Bij aansluiting op
een stalen schoorsteen moeten
ook de eisen met betrekking
tot veiligheidsafstanden voor
de schoorsteen in acht worden
genomen. De veiligheidsafstand
tussen een ongeïsoleerde
schoorsteenpijp en brandbare
bouwdelen moet minimaal 300
mm bedragen.
A = hoogte van vloer tot
schoorsteenaansluiting, boven
B = hoogte van vloer tot
schoorsteenaansluiting (h.o.h.),
achter
C = hoogte van vloer tot
toevoerluchtaansluiting
D = hoogte van vloer tot onderkant
deur
850