3.5
Automatische generatorbediening
In de markt is een grote variëteit aan
generatoren beschikbaar, ieder met zijn eigen
wijze van aansluiten en bediening. De DGC kan
zowel worden toegepast bij generatoren met een
automatisch gestuurde tweedraads start/stop-
regeling als bij generatoren waarbij de
startmotor, de brandstofklep, de gloeispiraal en
de motorbeveiligingen apart bediend moeten
worden. Het uitgangspunt bij het ontwerp van de
DGC is dat het bij een grote variëteit van
energiesystemen toegepast kan worden en dat
het gecombineerd kan worden met de meest
gangbare merken accu's, generatoren en
omvormers. De DGC kan op eenvoudige wijze
worden geïnstalleerd in ieder energiesysteem.
De meest voorkomende en belangrijkste
instellingen voor een juiste werking kunnen door
middel van drie potentiometers worden
ingesteld. Daarnaast is er een Windows
softwarepakket beschikbaar waarmee
klantspecifieke opties kunnen worden ingesteld.
Deze software kan ook worden gebruikt om
historische gegevens uit te lezen zoals de
bedrijfstijd van de generator en het aantal
startpogingen. De DGC is voorzien van vele
nuttige functies waarmee op efficiënte wijze een
betrouwbare automatische
noodstroomvoorziening kan worden
samengesteld.
De DGC kan iedere 2, 3 of 4-draads op afstand
bedienbare generator aansturen. Klantspecifieke
wensen zoals bedrijfstijd per interval, interval tijd,
voorgloeitijd, start- en stoptijd, aantal
startpogingen, 12- of 24-uurs klok en gebruik van
de netspanningssensor kunnen met behulp van
de software worden ingesteld. De instelling van
de ondergrens van de accuspanning kan worden
ingesteld van 9 tot 15V in stappen van 0,2V in
geval van een 12V nominaal systeem. (18 tot
30V, in stappen van 0,4V in geval van 24V
Januari 2004 / Dakar Generator Control / NL
systemen of 36 tot 60V in stappen van 0,8V in
geval van 48V systemen). Een galvanisch
gescheiden adapter wordt gebruikt om te
detecteren of er spanning op de uitgang van de
generator staat waarmee een geslaagde
startpoging van de generator wordt
gewaarborgd. Met behulp van een foutsignaal
worden storingen zoals mislukte startpogingen,
onderspanning van de accu's en onjuiste
instellingen aangegeven. De DGC kan ook
worden gebruikt om een waterpomp aan te
sturen wanneer een vlotterschakelaar of een
drukschakelaar wordt toegepast. De DGC kan
worden aangesloten op een voedingsspanning
van 8 tot 32 Vdc en verbruikt in nullast slechts
30mW bij 12V. De DGC is ingebouwd in een
stootvaste en waterdichte IP54 behuizing.
3.6
Belangrijkste kenmerken
Spanningsmeting van:
• de hoofdaccu('s)
• de startaccu
• 117/230 50/60 Hz 1 ph netspanning
• de uitgang van de generator
Starten van de generator:
• bij onderspanning van de accu's
• periodiek iedere 12 of 24 uur
• bij uitval van de netspanning
Bediening:
• Handmatige bediening van de generator
• Optioneel tijdrelais voor het aansluiten van de
belasting op de generator.
• Standaard QRS232 communicatie
• Volledig beveiligde relais uitgangen
• Lage nullaststroom.
33