8.2.4. Controleren luchttoevoer en rookgasafvoer
Gevaar!
8.2.4. Controleren luchttoevoer en rookgasafvoer
Bij lekkage van rookgassen kan het giftige gas koolmo-
noxide vrijkomen!
ä
Gevaar!
Zorg dat de opstellingsruimte voorzien is van de noodza-
kelijke ventilatie- en luchttoevoeropeningen volgens de
Bij lekkage van rookgassen kan het giftige gas koolmonoxide
vrijkomen!
geldende norm.
Zorg dat de opstellingsruimte voorzien is van de noodzakelijke
ventilatie- en luchttoevoeropeningen volgens de geldende norm.
•
Inspecteer de aansluitingen en kanalen van de luchttoe-
●
voer en rookgasafvoer op dichtheid.
Inspecteer de aansluitingen en kanalen van de luchttoevoer en
rookgasafvoer op dichtheid.
•
Geconstateerde lekkages dienen verholpen te worden.
●
Geconstateerde lekkages dienen verholpen te worden.
•
Reinig de kanalen, indien nodig.
●
Reinig de kanalen, indien nodig.
8.2.5. Controle cv-druk
8.2.5. Controle cv-druk
Controleer de waterdruk van de cv-installatie. De waterdruk
moet minimaal 100 kPA (= 1 bar) bedragen.
Controleer de waterdruk van de cv-installatie. De waterdruk moet
minimaal 100 kPA (= 1 bar) bedragen.
Vul, indien nodig, het verwarmingssysteem tot maximaal 200
Vul, indien nodig, het verwarmingssysteem tot maximaal 200 kPA (=
kPA (= 2 bar).
2 bar).
8.2.6. Reinigen sifon
8.2.6. Reinigen sifon
Verwijder de sifon onder het toestel en controleer of zich
Verwijder de sifon onder het toestel en controleer of zich daarin
daarin aluminiumoxide gevormd heeft. Is dit het geval dan
aluminiumoxide gevormd heeft. Is dit het geval dan dient ook de
dient ook de warmtewisselaar gereinigd te worden.
warmtewisselaar gereinigd te worden.
a. Reinig indien nodig het sifon.
a) Reinig indien nodig het sifon.
De condensafvoer mag nooit geblokkeerd of aangepast zijn.
De condensafvoer mag nooit geblokkeerd of aangepast zijn.
b) Vul het sifon daarna met water en plaats deze terug.
b. Vul het sifon daarna met water en plaats deze terug.
8.2.7. Doorspoelen condensafvoer(en).
8.2.7. Doorspoelen condensafvoer(en).
Spoel de bestaande aansluitingen op de riolering door in verband
Spoel de bestaande aansluitingen op de riolering door in
verband met mogelijke slibvorming.
met mogelijke slibvorming.
|
92
8.2.8. Controle gasafstelling toestel
De afstelling van het toestel moet altijd gemeten worden met
O
- meetapparatuur.
2
8.2.8. Controle gasafstelling toestel
De afstelling van het toestel moet a a l l t t i i j j d d gemeten worden met O
Waarschuwing!
meetapparatuur.
De regeling van het O
-percentage, het gasverbruik, het
2
luchtverbruik en de lucht/gas-toevoer worden af fabriek
ä
Waarschuwing!
ingesteld en mogen in België niet worden gewijzigd.
Neem bij grote afwijkingen contact op met Van Marcke.
De regeling van het O
-percentage, het gasverbruik, het
2
luchtverbruik en de lucht/gas-toevoer worden af fabriek
ingesteld en mogen in België niet worden gewijzigd.
Opmerking
Neem bij grote afwijkingen contact op met Itho Daalderop.
Wanneer het toestel niet warm genoeg is kan het langer
duren dan 3 minuten om een stabiele waarde te meten.
Opmerking
Wanneer het toestel niet warm genoeg is kan het langer duren
Tip
dan 3 minuten om een stabiele waarde te meten.
Het kan voorkomen dat de cv-aanvoertemperatuur hoger
is dan is ingesteld in het servicemenu, waardoor het
Tip
toestel zal uitschakelen. Verhoog indien nodig voor de
Het kan voorkomen dat de cv-aanvoertemperatuur hoger is dan
meting tijdelijk de cv-temperatuur [Menu – Servicemenu –
is ingesteld in het servicemenu, waardoor het toestel zal
Instellingen – CV TEMPERATUUR]. Indien de cv-aanvoer-
uitschakelen.
temperatuur nog steeds te hoog blijft dan de connector
Verhoog indien nodig voor de meting tijdelijk de cv-temperatuur
van de flowsensor losmaken en de warmwaterkraan open
[Menu – Servicemenu – Instellingen –
C C V V T T E E M M P P E E R R A A T T U U U U R R
].
zetten. Na de meting meteen de warmwaterkraan dicht
Indien de cv-aanvoertemperatuur nog steeds te hoog blijft dan
zetten en de flowsensor weer aansluiten op de losge-
de connector van de flowsensor losmaken en de
maakte connector.
warmwaterkraan open zetten. Na de meting meteen de
warmwaterkraan dicht zetten en de flowsensor weer aansluiten
Beschikt u over een meetapparaat met een nauwkeurigheid
op de losgemaakte connector.
< 0,25% O
, dan kunt u het percentage van de rookgassen
2
Beschikt u over een meetapparaat met een nauwkeurigheid ˂ 0,25%
controleren.
O
, dan kunt u het percentage van de rookgassen controleren.
2
a. Verwijder de schroefdop van de meetnippel van de
a) Verwijder de schroefdop van de meetnippel van de rookgasbuis.
rookgasbuis.
b. eerst het percentage O
op hoogstand tot de waarde
2
b) Meet eerst het percentage O
(*)
op h h o o o o g g s s t t a a n n d d tot de waarde
(*) stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom -
2
HOOG VERMOGEN].
stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom -
H H O O O O G G
V V E E R R M M O O G G E E N N
].
IONISATIESTROOM
IONISATIESTROOM
Laag vermogen
Laag vermogen
Hoog vermogen
Hoog vermogen
4.9 µA
4.9 µA
-
2
c. Daarna kunt u het percentage O
c) Daarna kunt u het percentage O
c) Daarna kunt u het percentage O
tot de waarde (*) stabiel blijft [Menu – Servicemenu –
(*)
waarde
stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom -
Ionisatiestroom - LAAG VERMOGEN].
(*)
waarde
stabiel blijft [Menu – Servicemenu – Ionisatiestroom -
L L A A A A G G V V E E R R M M O O G G E E N N
].
L L A A A A G G V V E E R R M M O O G G E E N N
].
IONISATIESTROOM
IONISATIESTROOM
Laag vermogen
Laag vermogen
Hoog vermogen
Hoog vermogen
4.9 µA
4.9 µA
d. Indien de waarden afwijken dient het gasregelblok
d) Indien de waarden afwijken dient het gasregelblok opnieuw
opnieuw afgesteld te worden. Neem contact op met
d) Indien de waarden afwijken dient het gasregelblok opnieuw
afgesteld te worden. Neem contact op met Itho Daalderop.
Van Marcke.
afgesteld te worden. Neem contact op met Itho Daalderop.
e) Noteer de gemeten waarde in de servicetabel van dit document.
e. Noteer de gemeten waarde in de servicetabel van dit
e) Noteer de gemeten waarde in de servicetabel van dit document.
document.
f)
Plaats na de meting de schroefdop weer terug op de meetnippel
f)
Plaats na de meting de schroefdop weer terug op de meetnippel
van de rookgasbuis en draai deze goed aan.
f.
Plaats na de meting de schroefdop weer terug op de
van de rookgasbuis en draai deze goed aan.
meetnippel van de rookgasbuis en draai deze goed aan.
*) De gemeten waarden dienen binnen de grenzen te liggen zoals vermeld in
*) De gemeten waarden dienen binnen de grenzen te liggen zoals vermeld in
*) De gemeten waarden dienen binnen de grenzen te liggen zoals
onderstaande tabel.
onderstaande tabel.
vermeld in onderstaande tabel.
O
Grenzen (%) - G20 (H-gas)
2
O
O
Grenzen (%) - G20 (H-gas)
Grenzen (%) - G20 (H-gas)
2
2
Cube One
Hoog vermogen
Cube One
Cube One
24 kW
4,2 ±0,4
2 2 4 4 k k W W
2 2 4 4 k k W W
3 3 0 0 k k W W
30 kW
4,2 ±0,4
3 3 0 0 k k W W
Meting met gesloten behuizing (met mantel).
Meting met gesloten behuizing (met mantel).
Meting met gesloten behuizing (met mantel).
Het toestel is af fabriek ingesteld met G20.
Het toestel is af fabriek ingesteld met G20.
Het toestel is af fabriek ingesteld met G20.
O
Grenzen (%) - G31 (Propaan)
2
O
Grenzen (%) - G31 (Propaan)
2
Cube One
Hoog vermogen
O
Grenzen (%) - G31 (Propaan)
2
24 kW
5,0 ±0,3
Cube One
Cube One
30 kW
5,0 ±0,3
2 2 4 4 k k W W
2 2 4 4 k k W W
Meting met gesloten behuizing (met mantel).
3 3 0 0 k k W W
3 3 0 0 k k W W
Meting met gesloten behuizing (met mantel).
De comforteigenschappen van het toestel, zoals vastgesteld
door de keuringsinstantie, zijn door gebruik van propaan (G31) niet
Meting met gesloten behuizing (met mantel).
De comforteigenschappen van het toestel, zoals vastgesteld door de
gewaarborgd.
De comforteigenschappen van het toestel, zoals vastgesteld door de
keuringsinstantie, zijn door gebruik van propaan (G31) niet
keuringsinstantie, zijn door gebruik van propaan (G31) niet
gewaarborgd.
gewaarborgd.
98
98
8.2.9. Controle instellingen toestel
8.2.9. Controle instellingen toestel
8.2.9. Controle instellingen toestel
Verkeerde instellingen kunnen leiden tot onbalans in het
Verkeerde instellingen kunnen leiden tot onbalans in het
Verkeerde instellingen kunnen leiden tot onbalans in het
verwarmingssysteem, waardoor het optimale rendement van het
verwarmingssysteem, waardoor het optimale rendement van
verwarmingssysteem, waardoor het optimale rendement van het
toestel niet wordt gebruikt.
het toestel niet wordt gebruikt.
toestel niet wordt gebruikt.
op laagstand meten
op l l a a a a g g s s t t a a n n d d meten tot de
8.2.10. Controle werking toestel
2
2
op l l a a a a g g s s t t a a n n d d meten tot de
8.2.10. Controle werking toestel
8.2.10. Controle werking toestel
2
Controleer na inspectie en/of onderhoud de werking van het toestel:
Controleer na inspectie en/of onderhoud de werking van het
Controleer na inspectie en/of onderhoud de werking van het toestel:
●
Zet de kamerthermostaat in de hoogste stand en controleer of
toestel:
●
Zet de kamerthermostaat in de hoogste stand en controleer of
het toestel in bedrijf komt voor verwarmen.
•
Zet de kamerthermostaat in de hoogste stand en
het toestel in bedrijf komt voor verwarmen.
Draai na controle de kamerthermostaat terug op de gewenste
controleer of het toestel in bedrijf komt voor verwarmen.
Draai na controle de kamerthermostaat terug op de gewenste
stand.
Draai na controle de kamerthermostaat terug op de
stand.
●
Draai een, op het toestel aangesloten, warmwaterkraan open
gewenste stand.
●
Draai een, op het toestel aangesloten, warmwaterkraan open
en controleer of het toestel in bedrijf komt en het warm water
•
Draai een, op het toestel aangesloten, warmwaterkraan
en controleer of het toestel in bedrijf komt en het warm water
de ingestelde temperatuur heeft.
open en controleer of het toestel in bedrijf komt en het
de ingestelde temperatuur heeft.
warm water de ingestelde temperatuur heeft.
Hoog
Laag
Hoog
Laag
Laag vermogen
vermogen
vermogen
vermogen
vermogen
5,4 ±0,4
4,2 ±0,4
5,4 ±0,4
4,2 ±0,4
5,4 ±0,4
4,2 ±0,4
5,4 ±0,4
5,4 ±0,4
4,2 ±0,4
5,4 ±0,4
Laag vermogen
Hoog
Laag
6,7 ±0,3
Hoog
Laag
vermogen
vermogen
vermogen
vermogen
6,7 ±0,3
5,0 ±0,3
6,7 ±0,3
5,0 ±0,3
6,7 ±0,3
5,0 ±0,3
6,7 ±0,3
5,0 ±0,3
6,7 ±0,3
|
93