Inhoudsopgave
Advertenties
Voorbouw met veiligheidsvergrendeling aan de zijkant en afsluitclip aan de bovenzijde.
De markeringen van de maximale stuur- en zadelpen hoogte mogen niet zichtbaar zijn.
De stuurpen nooit verstellen tijdens het fietsen.
Raadpleeg ook uw dealer wanneer u vragen heeft over de optimale afstelling van uw fiets. Hij heeft veel
ervaring en beschikt over de juiste meetapparatuur om u optimaal te laten fietsen. Een juiste houding zal
uw fietsplezier aanzienlijk doen toenemen!
8
K E T T I N G S PA N N I N G
Met behulp van de bouten aan de kettingspanners kan door uw
dealer de kettingspanning worden ingesteld. Bij de ideale
kettingspanning kunt u de ketting aan de bovenzijde circa 1 cm
naar boven en beneden bewegen. Wanneer de ketting te slap of
te strak staat, kan dat de rijprestaties van uw TDR fiets beïnvloeden.
Als u twijfelt over de juiste kettingspanning raadpleeg uw dealer. Onoordeelkundig
bijstellen van de kettingspanners kan het remvermogen beïnvloeden doordat de positie van
de achterste schijfrem wijzigt.
9
B A N D E N S PA N N I N G
De juiste bandenspanning is zeer belangrijk voor de rijprestaties van uw TDR fiets. Door uw banden op de
juiste spanning te brengen, vermindert u de slijtage van uw TDR fiets en bereikt u een grotere actieradius.
Te lage bandenspanning zorgt voor meer rolweerstand.
9.1
B A N D E N S PA N N I N G C O N T R O L E R E N
Gangbaar is dat een band per maand ongeveer 1 bar aan spanning verliest. Het is dus noodzakelijk
regelmatig de banden op de juiste spanning te controleren.
Met uw banden op de juiste spanning fietst u merkbaar lichter en verlengt u de levensduur van uw TDR fiets.
9.2
B A N D E N M I N I M A A L O P 4 B A R D R U K H O U D E N
U wordt geadviseerd om de bandenspanning regelmatig te controleren. De bandenspanning moet minimaal
4 Bar (58 psi) bedragen.
Mon
9.3
H E A D S H O C K
Uw TDR is uitgerust met een zogenoemde 'headshock' . Dit is een demper tussen de voorvork en het frame,
die het fietscomfort aanmerkelijk verhoogt. Voor het voorwiel mag de bandenspanning wat hoger zijn: tot
5 bar. De vering wordt hierdoor directer belast en zal beter werken.
10
Op de zijkant van de buitenband staat de juiste bandenspanning in bars aangegeven.
Er bestaan bandenpompen die aangeven hoeveel bandenspanning er in de band aanwezig is. Uw dealer kan
u hierover adviseren.
Voor het oppompen van de banden met een bandenpomp zonder spanningsmeter geldt de volgende
vuistregel:
•
Pomp de band op
•
Ga op uw iets zitten
•
Uw band mag nu niet of nauwelijks inzakken
Wij raden u aan de banden regelmatig te controleren op scheurtjes of andere beschadigingen. Indien u
scheurtjes in uw band ontdekt is het raadzaam deze te laten vervangen.
T D R D I S P L AY : L I N K S A A N H E T S T U U R
1
Accucapaciteit indicator
2
Ecometer: geeft het energieverbruik aan
3
Service- en onderhoudsindicator
4
Snelheidsmeter
Draaigreep voor gewenste trapondersteuning
5
Functie aanduiding
6
» AVG (gemiddelde snelheid)
» MAX (maximum snelheid)
» TRIP (dag afstand)
» TOTAL (totaal gereden afstand)
» BOOST (extra ondersteuning gedurende 10 seconden)
7
Thermometer
Klok
8
U wisselt van functie door de twee knoppen
aan de voorzijde van het display met uw duim
te bedienen:
A
Aan/uit knop + Boost knop
Mode (functie) knop
B
D E J U I S T E S PA N N I N G
B A N D E N P O M P M E T S PA N N I N G S M E T E R
B A N D E N P O M P Z O N D E R S PA N N I N G S M E T E R
R E G E L M AT I G E B A N D E N C H E C K
1
2
3
6
5
7
8
Bovenaanzicht display
B E D I E N I N G D I S P L AY
A
B
Zijaanzicht display
9.4
9.5
9.6
9.7
10
4
10.1
11
Advertenties
Inhoudsopgave
