– Tevens blijft het eerste cv-toestel modulerend in
bedrijf. Indien de warmtevraag van de modulerende
ruimteregeling is gedaald onder het minimale
vermogen van het eerste cv-toestel, dan blijft het
eerste cv-toestel met intervallen in bedrijf op minimaal
vermogen.
De lengte van deze intervallen is afhankelijk van de
warmtevraag van de modulerende ruimtetempera-
tuurregeling.
Het anti-pendelprogramma bij modulerende
ruimtetemperatuurregeling wordt opgeheven indien:
– Het tweede cv-toestel gedurende de anti-pendeltijd
van 5 minuten uit is geweest;
– Of bij het eerste cv-toestel gedurende de anti-pendel-
tijd van 5 minuten een blokkerende of vergrendelende
storing is opgetreden;
– Of bij het eerste cv-toestel een warmtevraag voor de
warmwatervoorziening is opgetreden.
Anti-pendelprogramma bij modulerende
weersafhankelijke regeling
Het anti-pendelprogramma bij modulerende weersaf-
hankelijke regeling treedt in werking:
– Op het moment dat alléén het eerste cv-toestel in
bedrijf is, en de warmtevraag van de modulerende
weersafhankelijke regeling zodanig daalt, dat dit
eerste cv-toestel afgeschakeld wordt;
– Of op het moment dat beide cv-toestellen in bedrijf
zijn, en de warmtevraag van de modulerende weers-
afhankelijke regeling zodanig daalt, dat het tweede
cv-toestel afgeschakeld wordt.
Indien het anti-pendelprogramma bij modulerende
weersafhankelijke regeling in werking treedt, dan wordt
het cv-toestel die het laatst is afgeschakeld, gedurende
een anti-pendeltijd van 5 minuten uit bedrijf gehouden.
Het anti-pendelprogramma bij modulerende
weersafhankelijke regeling wordt opgeheven indien:
– het cv-toestel die het laatst is afgeschakeld gedu-
rende de anti-pendeltijd van 5 minuten uit is geweest;
– of bij het eerste cv-toestel gedurende het anti-pendel-
programma een blokkerende of vergrendelende
storing is opgetreden;
– of bij een cv-toestel een warmtevraag voor de warm-
watervoorziening is opgetreden;
– of wanneer het setpoint op de modulerende weersaf-
hankelijke regeling zodanig wordt verhoogd, dat dit
een verhoging van de gewenste aanvoertemperatuur
oplevert van tenminste 5 K. Dit kan worden gedaan
ten behoeve van een snellere opwarming van de
installatie of ten behoeve van servicewerkzaam-
heden.
Wijzigingen op grond van technische verbeteringen voorbehouden!
Installatie-instructie modulerende cascaderegelaar MBC 2 • uitgave 03/2005
Omschrijving
Nefit B.V. • Internet: www.nefitdealer.nl
2
15