4. Steek de sleutel in het slot zoals afgebeeld.
• Druk de plaatjes voorzichtig omlaag en steek
dan de sleutel in de cilinder.
BINNENCILINDER
PLAATJES
Druk voorzichtig omlaag.
PLAATJES
Druk voorzichtig omlaag.
5. Controleer of sommige plaatjes uitsteken. Noteer de
posities van de uitstekende plaatjes.
• De posities van de uitstekende plaatjes en de
hoogte van de uitsteek verschillen per sleutel.
Uitstekend plaatje.
Correct.
PLAATJE
6. Druk het plaatje voorzichtig in en trek de sleutel eruit.
• Het veertje van een plaatje kan eruit springen
wanneer het plaatje niet voorzichtig wordt
ingedrukt.
BINNENCILINDER
PLAATJES
Druk voorzichtig omlaag.
PLAATJES
Druk voorzichtig omlaag.
SLEUTEL
SLEUTEL
BINNENCILINDER
SLEUTEL
7.
Trek uitstekende plaatje(s) eruit.
• Laat de veertjes zitten.
8. P l a a t s e e n o f m e e r a n d e re p l a a t j e s o p d e
gemarkeerde posities.
• Gebruik een nieuw plaatje nr. 1.
9. Herhaal stappen 4 t/m 8 steeds met andere plaatjes
op de gemarkeerde posities totdat er geen plaatjes
meer uitsteken.
• Druk de plaatjes voorzichtig omlaag en steek
dan de sleutel in de cilinder.
PLAATJES
5 van 14
PLAATJE
Uitstekend plaatje.
BINNENCILINDER
PLAATJE
BINNENCILINDER
SLEUTEL
BINNENCILINDER