Wanneer u de flaremoer bevestigt, smeert u eerst de binnenkant
van de flare in met ether- of esterolie en draait u ze vervolgens
met de hand 3 of 4 slagen vast, voordat u ze stevig vastschroeft.
Inspecteer de leidingaansluitingen met behulp van stikstof e.d.
op gaslekken na het beëindigen van de montage.
Waarschuwingen voor het gebruik van een sifon
Aangezien de olie in de stijgleiding terug naar de compressor zou
kunnen vloeien wanneer deze is gestopt en zo vloeistofcompressie
kan veroorzaken, of de olieterugvoer kan verslechteren, moet u op
een geschikte plaats in de stijggasleiding een sifon voorzien.
Installatieruimte sifon.
(Zie afbeelding 6)
A
Buitenunit
B
Binnenunit
C
Gasleiding
D
Vloeistofleiding
E
Olieafscheider
H
Installeer de sifon bij ieder hoogteverschil van 10 m.
Een sifon is niet nodig wanneer de buitenunit hoger staat dan de
binnenunit.
Waarschuwingen voor solderen
Werk met stikstof bij het solderen.
Wanneer u soldeert zonder stikstof te vervangen of zonder
stikstof in de leiding te blazen, wordt een aanzienlijke
geoxideerde filmlaag op de binnenkant van de leidingen afgezet,
wat een nadelig effect heeft op de kleppen en de compressors in
het koelsysteem en in de weg staat van een normale werking.
Werk niet met oxidatievoorkomende producten wanneer u
leidingen soldeert. Restanten van dergelijke producten kunnen
de leidingen verstoppen of componenten slecht laten werken.
Wanneer u soldeert terwijl u stikstof in de leiding inbrengt, moet
de druk van de stikstof op 0,02 MPa staan met een reduceer-
ventiel (=net genoeg om op de huid te voelen).
1
2
6
1
Koelleiding
2
Te solderen deel
3
Tape
4
Handklep
5
Reduceerventiel
6
Stikstof
Montagehandleiding
9
3
4
5
6
L
UCHTLEDIG POMPEN
Ontlucht de lucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuüm-
pomp om de installatie te ontluchten. Er wordt geen extra
koelmiddel geleverd voor ontluchting.
De leidingen in de units zijn door de fabrikant gecontroleerd op
lekken. De monteur moet de ter plaatse aangebrachte
koelmiddelleidingen controleren op lekkage.
Controleer of de ventielen stevig gesloten zijn alvorens een
lekproef uit te voeren of te vacuümeren.
Installatie voor vacuümeren en lekproef:
A
Paarsysteem
B
Systeem voor simultane werking
1
Manometer
2
Stikstof
3
Koelmiddel
4
Weegapparaat
5
Vacuümpomp
6
Afsluiter
7
Hoofdleiding
8
Afgetakte leidingen
9
Aftakleidingpakket (los verkrijgbaar)
Procedure voor lekproef
Lekproef moet in overeenstemming zijn met EN378-2.
1
Zuig de leidingen leeg en controleer het vacuüm
1 minuut geen drukstijging.)
2
Breek het vacuüm met minimaal 2 bar stikstof. (Laat de druk
nooit hoger dan 4,0 MPa stijgen.)
3
Voer op de koppeldelen van de leidingen de lektest uit met
behulp van zeepsop, etc.
4
Laat de stikstof ontsnappen.
5
Leegzuigen en vacuüm nogmaals controleren
6
Wanneer de vacuümmeter niet meer stijgt, mag u de afsluiters
openen.
Als de mogelijkheid bestaat dat er zich vocht in het
systeem bevindt dient u het volgende te doen (als het
leidingwerk is uitgevoerd in het regenseizoen of gespreid
werd over een langere periode kan er tijdens de werken
vocht in de leidingen zijn terechtgekomen).
Breng het systeem na de 2 uur vacuümpompen met
stikstofgas op een druk van 0,05 MPa (door het vacuüm te
verbreken) en pomp het systeem vervolgens met de vacuüm-
pomp gedurende 1 uur opnieuw vacuüm tot –100,7 kPa
(vacuümdrogen). Als u het systeem binnen de 2 uur niet kan
evacueren tot –100,7 kPa dient u de vacuümonderbreking en
het vacuümeren te herhalen. Als het systeem vervolgens
gedurende een uur is gevacumeerd dient u na te gaan of de
vacuümmanometer niet stijgt.
Na het ontluchten met een vacuümpomp kan het gebeuren
dat de koelmiddeldruk niet stijgt, zelfs niet wanneer de
afsluiter open is gedraaid. De reden hiervoor is dat bijv. de
afsluiter in het buitenunitcircuit gesloten is, maar dit vormt
geen probleem om de unit te gebruiken.
(1) Gebruik een 2-traps vacuümpomp met terugslagklep die tot
–100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan vacumeren.
Pomp het systeem met een vacuümpomp via de vloeistof-
en gasleidingen langer dan 2 uur vacuüm en breng het
systeem op een onderdruk van –100,7 kPa. Als het systeem
al meer dan een uur in die toestand is dient u te controleren
of de vacuümmanometer stijgt of daalt. Als de druk is
gestegen, kan het systeem vocht of lekkages bevatten.
RZQ71D3V1B + RZQ100~140D9V1B + RZQ100~140B9W1B
zie
afbeelding 8
(1)
. (Gedurende
(1)
.
Split-systeem airconditioners
4PW60930-1