Bediening: Submenu: Systeeminstellingen-niveau
Submenu: Systeeminstellingen-niveau
Koelsetpoint (twee
Zone 1
zones)
!
Houd er rekening mee dat u geen temperatuurinstellingen kunt invoeren die conflicteren
LET OP
met de instellingen voor de verwarming en/of de airconditioner: Het setpoint kan niet buiten
de P-band worden ingesteld. Wijzig eerst de P-band en vervolgens het setpoint.
Lijst met instellingen:
•
•
•
•
•
•
Instellingen
regelklep
Lijst met instellingen:
1 - Normaal/dynamisch. (Normaal: regelklep openen/sluiten; dynamisch: regelklep 0-100%)
2 - Normaal/dynamisch. (Normaal: regelklep openen/sluiten; dynamisch: regelklep 0-100%)
Setpoint
Airco 1
airco 1 & 2
Lijst met instellingen:
•
•
•
Setpoint
verwarming
Lijst met instellingen:
•
•
Zone 2
Stel de koelsetpoints voor de vrije-koelunit(s) in.
Als er twee vrije-koelunits op de CC 3000 zijn aangesloten en in
verschillende ruimtes zijn geplaatst, kunnen de setpoints voor elke
vrije-koelunit afzonderlijk worden aangepast.
!
Zone 2 is alleen beschikbaar als twee zones zijn ingeschakeld.
LET OP
(Informatie over het inschakelen van twee zones vindt u onder
"Overige instellingen" op pagina 32)
Setpoint °C (definieert de ruimtetemperatuur waarbij de koelprestaties toenemen)
Min. °C (definieert de ruimtetemperatuur waarbij de koelprestaties minimaal zijn)
Max. °C (definieert de ruimtetemperatuur waarbij de koelprestaties maximaal zijn)
Middelpunt 1 °C (definieert P-band 1, tussen min. en middelpunt 1)
Middelpunt 2 °C (definieert P-band 2, tussen middelpunt 2 en max.)
Middelpunt tpm (definieert ventilatortoerental in % van max. toerental)
Definieert hoe de gemotoriseerde regelklep wordt bediend. Er zijn twee modi
beschikbaar:
•
De normale modus wordt gebruikt voor uitlaatkleppen.
•
De dynamische modus wordt gebruikt voor inlaatkleppen met geïnte-
greerde bypassfunctie.
Airco 2
Pas de koelsetpoints voor elke airconditioner afzonderlijk aan.
In dit geval is er geen zone-indeling nodig.
AAN °C (ruimtetemperatuur waarbij de airconditioner start)
UIT °C (ruimtetemperatuur waarbij de airconditioner stopt)
In-/uitschakelen
Om een minimumtemperatuur in de ruimte te waarborgen, kan er een ver-
warming worden aangesloten.
Pas de start- en stopsetpoints voor de verwarming aan.
AAN °C (ruimtetemperatuur waarbij de verwarming start)
UIT °C (ruimtetemperatuur waarbij de verwarming stopt)
29