Controle en overdracht
Kabelklem (2) van de kabelovergang (1) in
X
de aandrijving insteken.
Kabel met kabelbeveiliging (3) bevestigen.
X
Afdekkap (2) weer plaatsen en met schroef
X
(1) vastschroeven.
8
Controle en overdracht
Maatregelen ter beveiliging c.q. voorkoming van plet-, stoot-, knel- en intrekpunten controleren en uitvoeren.
X
Raaminstallatie reinigen, vuil verwijderen.
X
Controles uitvoeren
Na de montage de volgende punten controleren:
X
à Raaminstallatie is juist ingesteld en functioneert zonder gevaar.
Raaminstallatie door een deskundige laten controleren.
X
Alle functies door proefdraaien controleren.
X
Risico-analyse opstellen
Voor de inbedrijfstelling van de raaminstallatie een risico-analyse door de distributeur (deskundige elektro-
X
monteur) volgens de Machinerichtlijn MLAR 2006/42/EG uitvoeren.
à Voor het opstellen van de risico-analyse kan de "GEZE veiligheidsanalyse voor elektrisch bedienbare ra-
men" als leidraad gebruikt worden.
Installatie conform bijlage III van de Machinerichtlijn met CE-markering voorzien.
X
Overdracht uitvoeren
De eigenaar na oplevering instrueren betreffende werking en bediening van de raaminstallatie.
X
Installatiedocumentatie (bedradingsschema en alle referentiedocumenten) aan de eigenaar of evt. elektricien
X
overdragen.
Gebruikers (personen die de raaminstallatie bedienen, reinigingspersoneel enz.) over het veilige gebruik en
X
de reiniging van de raaminstallatie laten instrueren door de eigenaar en laten wijzen op de gevaren bij raa-
minstallaties.
9
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling uitvoeren
Na de aansluiting aan de 24V-toevoerspanning is het aandrijvingssysteem meteen bedrijfsgereed en kan het via
de bedieningstoetsen gestuurd worden. Er is geen speciale inbedrijfstellings- of leerrit noodzakelijk.
De parameterinstellingen van het aandrijvingssysteem kunnen met het parametriseringsapparaat ST 220 (ID 087261)
gewijzigd worden (zie hfdst. 10 „Parametrisering").
10
s
a
s
a
Raamaandrijving F 1200+
d