Apparaat installeren en aansluiten
nl
Apparaat als volgt plaatsen:
Apparaat op een schone, vlakke en
1.
stevige ondergrond opstellen.
Afstelling van het apparaat
2.
controleren met een waterpas.
Indien nodig het apparaat opnieuw
3.
stellen door aan de apparaatvoetjes
te draaien.
U kunt het apparaat aansluiten.
Aanwijzingen
Alle apparaatvoeten moeten stevig
■
op de grond staan.
Bij verkeerd opgestelde apparaten
■
kunnen geluiden, trillingen en een
onregelmatige trommelloop
optreden en tevens kan er restwater
uit de trommel lopen.
Apparaat aansluiten
:
Waarschuwing
Kans op elektrische schok / brand /
materiële schade / schade aan het
apparaat!
Wanneer het apparaat niet correct
wordt geïnstalleerd, dan kan dit leiden
tot een gevaarlijke situatie. Waarborg
het volgende:
Dat de netspanning op uw
■
stopcontact overeenkomt met de
nominale spanning die is vermeld op
het apparaat (typeplaat). Dat de
aangesloten lasten en de benodigde
zekeringwaarde zijn vermeld op het
identificatieplaatje.
16
Dat het apparaat uitsluitend wordt
■
aangesloten op een voeding met
wisselspanning via een stopcontact
met randaarde dat correct is
geïnstalleerd. Dat dit stopcontact te
allen tijde vrij toegankelijk is.
Dat de netstekker en het randaarde
■
stopcontact met elkaar
overeenstemmen en dat de
randaarde correct is geïnstalleerd.
Dat de elektrische installatie aders
■
heeft van voldoende grote diameter.
Dat de netstekker te allen tijde vrij
■
toegankelijk is. Wanneer het niet
mogelijk is te voldoen aan de
relevante regelgeving, dan moet een
schakelaar (2-polige uitschakelaar)
worden ingebouwd in de
permanente installatie,
overeenkomstig de regelgeving voor
elektrische installaties.
Bij gebruik van een
■
aardlekschakelaar uitsluitend een
exemplaar gebruiken met het
volgende symbool: z. De
aanwezigheid van dit symbool is de
enige manier om er zeker van te zijn
dat deze voldoet aan alle geldende
regelgeving.
:
Waarschuwing
Kans op elektrische schok / brand /
materiële schade / schade aan het
apparaat!
Wanneer de aansluitkabel van het
apparaat is gewijzigd of beschadigd,
dan kan dit leiden tot een elektrische
schok, kortsluiting of brand als gevolg
van oververhitting.
De aansluitkabel mag niet worden
geknikt, gekneld of gewijzigd en mag
niet in contact komen met hittebronnen.