2.3 Instellen van de apexlocator
2.3.1 Waarschuwingen
a) In de apexlocatormodus moet de vijlhouder de vijl goed vasthouden.
b) Bij een slecht of verkeerde verbindingssignaal moet de meetkabel worden ver-
vangen.
c) In de apexlocatormodus adviseren wij om het motorhandstuk in het laadstati-
on te zetten om een betere visuele hoek te krijgen.
d) De apexlocator detecteert het foramen apicale van het kanaal, niet de anato-
mische apex van het gebitselement. Dit zou de reden kunnen zijn voor sommige
verschillen tussen het signaal van de apexlocator en het röntgensignaal.
Röntgenbuis
Röntgenfoto
e) Niet alle omstandigheden zijn ideaal voor het bepalen van de werklengte. In-
formatie over de beperkingen van de apexlocator vindt u in paragraaf 4.7.
11