Instellingen
Beeld
Beeldmodus
Voor het selecteren van de beeldmodus. De opties die kunnen worden
geselecteerd hangen af van de instellingen van "Scène kiezen".
"Levendig": voor een beter beeldcontrast en een betere beeldscherpte.
"Standaard": voor standaardbeeld. Aanbevolen voor thuisgebruik.
"Gebruiker": hiermee kunt u uw voorkeursinstellingen opslaan.
"Bioscoop": voor op film gebaseerde inhoud. Geschikt voor
bioscoopomgevingen.
"Grafisch": optimaliseert de beeldkwaliteit voor het bekijken van graphics.
~
• "Beeldmodus" is ingesteld op basis van de instellingen voor "Scène kiezen".
Reset
Herstelt alle instellingen bij "Beeld" behalve "Beeldmodus" naar de
fabrieksinstellingen.
Verlichting
Hiermee wordt de helderheid van het achtergrondlicht ingesteld.
~
• Als de helderheid van het scherm verlaagd wordt, wordt eveneens het
Contrast
Hiermee wordt het beeldcontrast verhoogd of verlaagd.
Helderheid
Hiermee wordt het beeld helderder of donkerder.
Kleur
Hiermee wordt de kleurintensiteit verhoogd of verlaagd.
Kleurtint
Hiermee worden de groene en rode tinten verhoogd of verlaagd.
z
• "Kleurtint" kan alleen worden aangepast voor een NTSC-kleursignaal (zoals op
Beeldscherpte
Hiermee wordt het beeld scherper of zachter.
Kleur
Hiermee wordt de witheid van het beeld ingesteld.
"Koel": geeft witte kleuren een blauwe tint.
Temperatuur
"Neutraal": geeft witte kleuren een neutrale tint.
"Warm": geeft witte kleuren een rode tint.
Ruisonderdruk.
Hiermee onderdrukt u de beeldruis (sneeuw) in het geval van een zwak
uitzendsignaal.
"Auto": vermindert automatisch de beeldruis.
"Hoog/Midden/Laag": past het effect van de ruisonderdrukking aan.
"Uit": schakelt de functie "Ruisonderdruk." uit.
energieverbruik verlaagd.
Amerikaanse videobanden).
(Vervolg)
29
NL