Verklaring van de functietoetsen (fi g. 4)
A Toets Inschakelen/Meten
B Selectie van het referentiepunt voor de
afstandsmeting
C Aftrekking
D Uitschakeltoets
E Selectie van de meeteenheid
F Optelling
G Toets meetopties
Meetfuncties gebruiken
Aanwijzing
Na afsluiting van een meting schakelt de
laserstraal zich automatisch uit. Druk op de
toets Inschakelen/Meten.
a) Enkele afstand meten (fi g. 5)
•
Schakel het instrument in en druk de
toets Inschakelen/Meten (A) opnieuw in
om de laser in te schakelen.
•
Door de toets Inschakelen/Meten (A)
opnieuw in te drukken verschijnt het
meetresultaat op het display.
b) Doorlopende afstand meten
Symbool
•
Druk de toets Inschakelen/Meten (A)
gedurende 2 seconden in en houd deze
ingedrukt om met de doorlopende af-
standsmeting te beginnen.
D_LEM_40_1_EX_BE_SPK7.indb 40
D_LEM_40_1_EX_BE_SPK7.indb 40
N
•
c) Vlakken meten
Symbool
Schakel het instrument in en druk eenmaal
op de toets Meetopties (G) om de vlakteme-
ting in te stellen.
•
•
•
•
(fi g. 6)
•
40
Min: kleinste meetresultaat wordt
weergegeven (fig. 6a).
Max: grootste meetresultaat wordt
weergegeven (fig. 6b).
Helemaal beneden wordt het huidige
meetresultaat weergegeven in real
time.
(fi g. 7)
Richt de lens van de laser op het eerste
punt van het vlak dat u wilt meten.
Druk eenmaal op de toets Inschakelen/
Meten (A) om de eerste afstandsmeting
(bijv. voor de lengte) te starten. Door
deze toets opnieuw in te drukken ver-
schijnt de waarde op het display.
Richt de laser nu op het tweede punt
van het vlak dat u wilt meten.
Druk weer op de toets (A) om de twee-
de afstandsmeting (bijv. voor de breed-
te) te starten.
Door de toets Inschakelen/Meten (A)
opnieuw in te drukken wordt de waarde
van de lengte en de waarde van de
breedte en het resulterende vlak in m2
weergegeven.
14.06.2018 15:37:41
14.06.2018 15:37:41