Toegang tot de instellingen van uw wireless netwerk
Start het programma Philips Wireless Network Manager
Dubbelklik op het pictogram in de taakbalk
Als Philips Wireless Network Manager niet start
moet u op dit pictogram dubbelklikken.
Wat houden de instellingen in
Het programma Philips Wireless Network Manager bestaat uit vijf belangrijke
tabbladen met informatie en instellingen.
Let op: De knop Wireless Aan/Uit verschijnt onderaan ieder tabblad zodat u over de
mogelijkheid beschikt om de wireless verbinding in of uit te schakelen.
•
Configuratie
Met het tabblad Configuratie kunt u profielen beheren en hebt u toegang tot
instellingen van het wireless netwerk en de codering.
Selecteer profiel – Een profiel bevat alle instellingen die nodig zijn voor een
bepaalde wireless verbinding. Als u tussen wireless netwerken wilt wisselen, kunt u
eenvoudig tussen verschillende opgeslagen profielen schakelen.
Maak voor het beheer van uw profielen gebruik van de knoppen Nieuw, Opslaan en
Verwijderen.
Automatisch opslaan Profiel Aan/Uit
Wanneer Automatische Profiel is ingesteld op Aan, kunnen de knoppen Nieuw
en Opslaan niet meer worden gebruikt. Als u wijzigingen hebt toegepast wordt
er automatisch een profiel gecreëerd met uw netwerkinstellingen
Het tabblad Configuratie bevat twee sub-tabbladen: Algemeen en Beveiliging.
Onderaan vindt u een uitleg van de instellingen van deze sub-tabbladen.
•
Configuration – sub-tab Common
Network Name – Voer de netwerknaam in van het wireless netwerk waarmee u
verbinding wilt maken. U kunt ook een netwerknaam kiezen uit de lijst in het Site
Survey-menu. (Standaard: philips.)
Operating Mode – Stel de bedieningsmodus in op Ad-hoc (Peer-to-Peer) voor
netwerkconfiguraties zonder een wireless basisstation, of op Infrastructure voor
configuraties met een wireless basisstation. (Infrastructure is als standaard ingesteld.)
Transmit Rate – Auto zal automatisch de hoogste snelheid instellen die in het
wireless netwerk haalbaar is. U kunt zelf een lagere snelheid instellen. Een lagere
snelheid geeft een groter bereik.
Channel – Bij het opzetten van een Ad-hoc wireless netwerk stelt u het hetzelfde
kanaalnummer in als op de andere wireless apparaten binnen uw netwerk.
Als u echter via een basisstation verbinding met het netwerk maakt, dan wordt
automatisch het kanaal ingesteld van het basisstation waarmee de adapter verbinding
maakt. U kunt alleen een kanaal opgeven als de Operating Mode op Ad-hoc (Peer-to-
Peer) is ingesteld.
Power Save – Klik op het markeervakje als u met energiebeheer wilt besparen op
het batterijverbruik van uw draagbare computer, maar die computer toch steeds
meteen gebruiksklaar moet blijven.
BELANGRIJK: Alle computers en apparatuur voor wireless toepassingen binnen
hetzelfde netwerk moeten beschikken over dezelfde SSID en dezelfde
coderingssleutel voor wireless beveiliging. In de Ad-hoc modus dient u voor alle
wireless apparatuur hetzelfde kanaal op te geven.
NL
13