Gebruik de kettingzaag bijvoorbeeld niet voor het zagen van plastic, metselwerk of andere bouwmaterialen
dan hout. Het gebruik van de kettingzaag voor andere dan de voorgeschreven werkzaamheden kan tot
gevaarlijke situaties leiden.
•
Wees voorzichtig wanneer u het toestel gebruikt bij stormachtig weer. Gebruik het toestel niet tijdens
bliksem, onweer of slecht weer in het algemeen.
•
Bij het zagen van bomen en dikke takken is het voordelig om de meegeleverde spijkerschokdemper te
gebruiken.
•
Voer regelmatig een functiecontrole van de koppeling uit. Het mag geen
hebben kettingbeweging.
•
Let bij het bedienen van de machine op de uitstoot van uitlaatgassen, smeerolienevel en zaagsel;
voorkom dat u hieraan wordt blootgesteld en draag beschermende uitrusting.
•
Draag beschermende handschoenen bij het monteren, demonteren, slijpen van de kettingspanning en
het hanteren van het zaagblad.
•
Het afstellen van het zaagblad en de ketting moet gebeuren met stilstaande motor.
•
Controleer en test de kettingrem regelmatig.
•
Bij het gebruik van de zaag kunnen zich gevaren voordoen, zoals het vastlopen van de zaagketting. Volg
de instructies voor het snijden op om de gevaren te beperken; controleer altijd de toestand van het
gereedschap. Start de kettingzaag niet direct in een boom.
1.2 BRANDSTOFVERWERKING
•
Wees zeer voorzichtig met brandstoffen. Ze zijn brandbaar en de dampen zijn explosief.
•
Gebruik alleen een goedgekeurde container.
•
Verwijder nooit de tankdop en voeg nooit brandstof toe terwijl het apparaat is ingeschakeld. Schakel
het apparaat uit en laat de motor en de uitlaatonderdelen afkoelen alvorens brandstof toe te voegen.
•
Niet roken.
•
Tank nooit in een kamer
•
Bewaar het apparaat en het brandstofreservoir nooit in ruimtes met open vuur, bijv. in de buurt van een
boiler.
•
Als er brandstof is gemorst, mag u niet proberen de machine te starten. Ruim gemorste brandstof op.
•
Plaats de tankdop na het tanken terug en draai hem vast.
•
Volg de instructies in deze handleiding voor het vullen van het toestel met brandstof.
1.3 ONDERHOUD EN OPSLAG
•
Stop het gereedschap en wacht tot het tot stilstand komt. Zorg ervoor dat alle bewegende delen tot
stilstand zijn gekomen.
•
Laat de machine afkoelen voordat u inspecties, aanpassingen, onderhoud, service en opslag uitvoert.
•
Bewaar het apparaat zodanig dat de brandstofdampen geen vlammen of vonken bereiken.
•
Plaats het gereedschap altijd in de transportbeveiliging en de beveiliging tijdens transport en opslag.
c A p C r a H l l k a n zich voordoen a l s d e
1 . 4 E U l e t s e l
of als het hout strak staat en de zaagketting in het snijgedeelte blokkeert.
V b e O r ü R B u n E g U d e G r S U p i N t z e G k a D n n U i n R m C a n H c h D e n E F N ä l l e B n E l i c i t A T e R p l E ö t I z B l i c E h e R R e v e r s a l R e a c t i o n
•
De
springt de kettinggeleider omhoog en terug naar de operator.
•
Als de zaagketting op het bovenste deel van de kettinggeleider klemt, kan de kettinggeleider abrupt in de
richting van de bediener worden geduwd.
•
Elk van deze reacties kan leiden tot verlies van controle over de zaag, wat ernstig letsel kan veroorzaken.
Vertrouw niet alleen op de veiligheidsvoorzieningen die in uw zaag zijn ingebouwd. Als gebruiker van een
kettingzaag moet u alle maatregelen nemen om het risico van ongevallen of verwondingen tijdens het
zagen uit te sluiten.
•
Kneuzingen
zijn
bedieningsprocedures of -omstandigheden en kunnen worden voorkomen door onderstaande
voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
-
Houd de zaag met beide handen stevig vast, met uw duimen en vingers aan de handgrepen van de
zaag, en richt uw lichaam en armen zodanig dat ze de terugslagkrachten kunnen weerstaan. De
terugslagkrachten kunnen door de bediener worden beheerst als de juiste voorzorgsmaatregelen
worden genomen. Laat de kettingzaag niet starten.
d o o d c O u N T r O u N T g i d s een voorwerp raakt
c O u N T c O u N T r O l
, i n di e zi n dat de
het
gevolg
van
verkeerd
gebruik
van
het
7
gereedschap
en/of
verkeerde