beweegt soepel maar is nog steeds strak (Fig. 5/Pos. X2). Verhoog de spanning door de bevestigingspin van
de stang (fig. 2/pos. B) met de klok mee te draaien.
•
Wanneer de zaagketting goed gespannen is, houdt u de punt van het zaagblad omhoog en draait u de
bevestigingspin van het zaagblad volledig vast (Fig. 2/Pos. B).
•
Zet het zijdeksel (A) vast met de bevestigingsmoeren (11) van de stang met behulp van de bougiesleutel
(19) (Fig. 7).
•
Een nieuwe zaagketting rekt uit en moet al na 5 zaagbeurten worden bijgesteld. Dit is normaal bij een
nieuwe ketting en de tijd tussen toekomstige aanpassingen zal snel toenemen.
•
Als de zaagketting te los of te snel is, treedt voortijdige slijtage op van het aandrijftandwiel, het
kettingblad, de zaagketting en het krukaslager. Fig. 5/Pos. X2 toont de juiste spanning (in koude toestand)
en Fig. 5/Pos. X3 toont de spanning (in warme toestand). Fig. 5/Pos. X1 toont een te losse ketting.
5) Mechanische test van de kettingrem
Uw kettingzaag is uitgerust met een kettingrem die het risico op letsel door terugslag vermindert. De
kettingrem wordt geactiveerd wanneer druk wordt uitgeoefend op de kettingremhendel (3) en de hand van de
bediener de hendel raakt, zoals bij terugslag. Wanneer de kettingrem wordt geactiveerd
de beweging van de zaagketting wordt abrupt gestopt.
Het doel van de kettingrem is om de kans op letsel door terugslag te verminderen; het is echter mogelijk dat
deze niet de bedoelde bescherming biedt als de kettingzaag onzorgvuldig wordt bediend. Test de kettingrem
altijd voordat u de zaag gebruikt en regelmatig tijdens het werk. (Zie hieronder voor details over het uitvoeren
van een kettingremtest).
6) Om de kettingrem te testen (Fig. 8)
a) De kettingrem is UITGESCHAKELD (de ketting kan bewegen) wanneer de KETENREMLEPEL (3)
TERUG EN VERGRENDELD IS (pos.1).
b) De kettingrem is GEACTIVEERD (de ketting is geblokkeerd) wanneer de kettingremhendel (3) naar voren
wordt getrokken (pos. 2). De zaagketting mag niet kunnen bewegen.
De kettingremhendel (3) moet in beide standen vastklikken. Als u een sterke weerstand voelt of de hendel niet
in een van de twee standen kunt zetten, gebruik uw kettingzaag dan niet. Breng de kettingzaag onmiddellijk
naar een professioneel servicecentrum voor reparatie.
6.2 VULLEN/CONTROLEREN VAN DE SMEEROLIE (FIG. 9)
De volgende oliesoorten worden aanbevolen:
Seizoen
Zomer
Lente/herfst
Winter
a) Stel de kettingzaag zo op dat de smeerolietank (15) naar boven is gericht.
b) Open het deksel van de smeerolietank (15) en controleer het oliepeil. Als het oliepeil meer dan 1-2 cm
onder de schroefdraad staat, vul dan het smeeroliereservoir (15).
c)
Vul niet te veel en laat ongeveer 5 mm ruimte tussen de bovenkant van de olie en de binnenrand van
het smeeroliereservoir (15) om uitzetting mogelijk te maken.
d) Draai het deksel van de smeerolietank (15) vast.
1) Vullen/controleren van de kettingolie (Fig. 10)
Controleer voor elk gebruik van de kettingzaag het peil van de kettingolie in het kettingolie reservoir (17).
Het gebruik van standaard kettingolie wordt aanbevolen.
a) Stel de kettingzaag zo op dat de kettingolietank (17) naar boven is gericht.
b) Open het deksel van de kettingolietank (17) en controleer het oliepeil. Als het oliepeil meer dan 1 - 2 cm
onder de schroefdraad staat, vul dan het kettingolie reservoir (17).
Aanbevolen type
olie
Temperatuur
25 °C of hoger
10 - 25 °C
10 °C of lager
21
Type olie
SAE 10W-30
SAE 10W-20/30
SAE 10W-10