Gebruikershandleiding
2 Het systeem in- en uitschakelen
2.1. Wanneer inschakelen
Het beveiligingssysteem moet worden ingeschakeld als u de laatste persoon bent die het pand (of uw
gebied) verlaat, bijvoorbeeld aan het einde van de dag. Indien na inschakeling de alarmdetectie
indringers detecteert, wordt een alarm geactiveerd.
2.2. Wanneer gedeeltelijk inschakelen
Voor het geval u zich nog in het pand of in een gebied bevindt, is het mogelijk om slechts een gedeelte
van het gebied in te schakelen. U kunt bijvoorbeeld uw garage beveiligen met een gedeeltelijke
inschakeling, terwijl u zelf in het woongedeelte verblijft. Bij een alarmmelding wordt de externe sirene
niet geactiveerd. Doormelding naar een particuliere alarmcentrale gebeurt op basis van de instellingen in
uw systeemconfiguratie. Neem contact op met uw installateur voor nadere gegevens.
U kunt de gedeeltelijke inschakeling gebruiken voor schilbeveiliging, bijvoorbeeld als u uw huis 's nachts
wilt beveiligen terwijl u binnen verblijft. U kunt vrij rondlopen in uw huis, maar als iemand probeert binnen
te dringen zonder uitschakeling, wordt een alarm gegenereerd zonder activering van de externe sirene.
Doormelding naar een particuliere alarmcentrale gebeurt op basis van de instellingen in uw
systeemconfiguratie. Uw installateur kan u hierover meer vertellen.
Afhankelijk van het GI-model, kunt u worden gevraagd om een set gedeeltelijke inschakelingen te
kiezen:
2.3. Wanneer uitschakelen
Als het gebied ingeschakeld is, moet het alarm eerst worden uitgeschakeld voordat u het pand kunt
betreden, omdat anders het alarm geactiveerd wordt. Afhankelijk van de systeemconfiguratie kunt u zien
of een gebied is ingeschakeld omdat de led van het betreffende gebied op de GI rood brandt. Als de
ingeschakelde display is ingeschakeld, brandt alleen de voedings-LED. Zodra een geldige code is
ingevoerd, wordt de systeemstatus getoond.
In de meeste gevallen hoort u een inloopzoemer die aangeeft dat het systeem moet worden
uitgeschakeld om te voorkomen dat het alarm wordt geactiveerd.
2.4. De tijdslimiet voor het verlaten van het pand na inschakeling
Nadat u het systeem heeft ingeschakeld, moet u het pand (of het gebied) verlaten binnen een vooraf
ingestelde tijd ("uitlooptijd") omdat anders het alarm wordt geactiveerd. De hoofdgebruiker van het
systeem dient iedereen op de hoogte te stellen van deze tijdslimiet.
Normaal hoort u een zoemer gedurende de tijd die is toegewezen om het gebouw te verlaten.
Zorg ervoor dat u precies weet welke route u moet nemen om het pand te verlaten.
Pagina 8 van 29