Warmtepomp Loria 6000
6 Inbedrijfstelling
6 1
Controles voor de inbedrijfstelling
• Hydraulisch circuit
- Ervoor zorgen dat een spoeling van de installatie is
uitgevoerd.
- Controleer de stroomrichting van het water en de
opening van de kleppen.
• Elektrisch circuit
- Controleer of de fase-nulleider polariteit van de
elektrische voeding correct is.
- Controleer of alle apparatuur is aangesloten op de
juiste klemmen.
6 2
Inbedrijfstelling
6 2 1
Het vullen en ontluchten van de installatie
- Vul de installatie.
- Voer lektesten uit over het gehele systeem.
- Tijdens het vullen de circulatiepomp niet in werking
stellen, open alle ontluchters van de installatie om de
lucht te evacueren uit de leidingen.
- Sluit de ontluchters en voeg water toe tot de druk in
het hydraulisch circuit 1.5 bar bereikt.
6 2 2
Eerste inschakeling
- De hoofdstroomonderbrekers van de installatie
inschakelen.
Voer bij de eerste inbedrijfstelling (of in de winter)
een voorverwarming uit van de compressor door
de hoofdstroomonderbrekers van de installatie
(voeding buitenunit) voorafgaand aan de testen
enkele uren in te schakelen.
Om de goede werking van de ingangen EX1,
EX2, EX3 te waarborgen: Controleer of de fase-
nulleider polariteit van de elektrische voeding
correct is.
Bij
de
inbedrijfstelling
hoofdstroomonderbreker wordt uit- en vervolgens
weer ingeschakeld, zal de buitenunit met ongeveer 3
minuten vertraging beginnen, zelfs als de instelling op
warmtevraag staat.
Tijdens de initialisatiefase van de regelaar, toont het
display alle symbolen.
Opmerking: Bij aanvang van de verwarmingsfunctie na
een volledig uitschakelen van de warmtepomp en indien
de verwarmingssysteemtemperatuur zich onder de
17°C bevindt, wordt de elektrische extra warmtetoevoer
automatisch ingeschakeld.
- 38 -
en
wanneer
de
6 2 3
Ontluchten van de hydraulische module
Houd de knop ingedrukt
het symbool "
" verschijnt.
" Installatie met warmwaterboiler
• Zet de klep in een tussenpositie (zie
• Volg de procedure. Zie hieronder.
" Installatie van enkel verwarming
• 1 - Stel parameter
"96"
van alle circulatiepompen).
• 2 - Open alle ontluchters van de installatie om de
lucht te evacueren uit de leidingen.
• 3 - Sluit de ontluchters en voeg water toe tot de druk
in het hydraulisch circuit 1,5 bar bereikt.
• 4 - Stel parameter
"96"
" De precieze vuldruk wordt bepaald in functie
van de manometrische hoogte van de installatie.
• 5 - Controleren op lekken.
A
AB
B
Handmatige bediening:
opent alle leidingen voor het
Figuur 39 - Richtklep (optie SWW-kit)
Handleiding voor installatie- 1633 - NL
gedurende 5 seconden,
Figuur 39).
in (Apparatentest) 10 (starten
in op 0 (geen test).
Ontgrendelknop
motorklep
vullen en/of legen.