52
AutoTack
Via dit scherm kunt u aangeven hoe het vaartuig reageert bij gebruik van AutoTack. U
kunt:
•
Een standaard AutoTack Angle instellen. Dit is de hoek die de boot draait wanneer
een overstag wordt uitgevoerd.
of
•
Relative Tack selecteren. Wanneer de optie Relative Tack is ingeschakeld en
AutoTack wordt gestart, wordt de schijnbare windhoek gespiegeld op de andere
kant van de wind op de tegengestelde overstag.
Schermtekst
AUTO TACK
Standaard AutoTack Angle instellen
De gewenste AutoTack Angle instellen:
•
Wanneer het SPX-5 Tiller-systeem windgegevens ontvangt, stelt u AutoTack
Angle in op de gewenste koerswijziging.
•
Wanneer het SPX-5 Tiller-systeem geen windgegevens ontvangt, stelt u
AutoTack Angle in op 20° hoger dan de daadwerkelijk gewenste koerswijziging.
Voor overstag naar 80° (bijvoorbeeld bij zeilen op 40° aan de wind) stelt u
AutoTack Angle in op 100°.
Relative Tack selecteren
Gebruik -1 en -10 als u Relative Tack wilt gebruiken om de overstaghoekwaarde te
verlagen tot 30°. Hierbij wordt Relative Tack geselecteerd en wordt op het scherm rEL
weergegeven.
Gybe Inhibit
Met Gybe Inhibit ingeschakeld:
•
U kunt een AutoTack in de wind uitvoeren.
•
Het SPX-5 Tiller-systeem voorkomt dat de boot een AutoTack uitvoert van de
wind af om zo onopzettelijk gijpen te voorkomen.
Met Gybe Inhibit uitgeschakeld, kunt u een AutoTack uitvoeren naar de wind toe of
van de wind af.
Schermtekst
GYBE STOP
Installatie- en instellingshandleiding SmartPilot X-5 Tiller en Tiller GP
Opties
40° t/m 125° in stappen van 1°
Opties
ON (standaard) = Gybe Inhibit ingeschakeld (gijpen wordt
voorkomen)
OFF = Gybe Inhibit uitgeschakeld (gijpen mogelijk)