Hoofdstuk3: Inbedrijfstellen en instellen
Zie Bijlage 1: NMEA 0183-zinnen voor meer informatie over ondersteunde NMEA-
zinnen.
Stuurrichting van stuurautomaat controleren
1. Centreer de helmstok handmatig en druk op auto (om de Auto-modus van het
SPX-5 Tiller-systeem te activeren). Controleer vervolgens of op het display AUTO
wordt weergegeven.
Wees gereed om op standby te drukken als het roer hard over beweegt.
2. Druk eenmaal op +10.
3. Controleer of het roer enkele graden naar stuurboord beweegt en dan stopt.
Als het roer hard over beweegt, drukt u direct op standby om verdere
roerbeweging te voorkomen.
4. Als het roer naar bakboord of hard over beweegt, gaat u als volgt te werk:
i.
Druk op standby.
ii. Schakel de energietoevoer uit.
iii. Keer de motorbedrading om die is aangesloten op de computer van het SPX-
5 Tiller-systeem.
iv. Schakel de energietoevoer in en controleer opnieuw.
Opmerking:
verhoogt u het Rudder Damping-niveau handmatig (zie
Vaartuig- en aandrijftype instellen
Als u het vaartuig- en aandrijftype wilt instellen, moet u de kalibratiemodus Dealer
activeren.
WAARSCHUWING: gebruik Dealer-kalibratie op de juiste
manier.
Onjuist gebruik van Dealer-kalibratie kan de prestaties van het
SPX-5 Tiller-systeem aanzienlijk verminderen, waardoor de
stuurcapaciteit negatief wordt beïnvloed. Wijzig uitsluitend
instellingen van de Dealer-kalibratie die in de
productdocumentatie staan beschreven en geen andere.
Als het roer doorschiet en terug moet komen of heen en weer gaat schommelen,
pagina 56
).
35
D10646-1