8
Onthoud
Wanneer door restricties in de installatie bovenstaande aanbevelingen niet kunnen
worden gevolgd:
•
Zorg altijd voor de grootst mogelijke scheiding tussen de verschillende
elektronische apparaten. Dit schept de beste voorwaarden voor de EMC-
prestaties van de installatie.
Ontstoringsferrieten
Raymarine-kabels kunnen ferrieten voor ontstoring bevatten. Deze zijn van belang
voor de juiste EMC-prestaties. Als ferrieten eventueel zijn verwijderd om installatie te
vergemakkelijken, moeten deze onmiddellijk na de installatie weer op de
oorspronkelijke plaats worden teruggezet.
•
Gebruik alleen het juiste type ferriet dat door erkende Raymarine-dealers wordt
geleverd.
Aansluitingen op andere apparatuur
Als Raymarine-apparatuur aangesloten moet worden op andere apparatuur met een
kabel die niet door Raymarine is geleverd, MOET altijd een Raymarine-
ontstoringsferriet worden geplaatst op de kabel in de buurt van het Raymarine-
apparaat.
Kompas
Het kompas is gevoelig voor magnetische invloeden en andere potentiële bronnen
van interferentie, waaronder motoren en VHF-radiogolven. Voor optimale werking is
het essentieel het kompas juist te plaatsen.
2.2 Algemene richtlijnen voor bekabeling
•
Verwissel geen wisselstroom- en gelijkstroomkabels.
•
Volg de EMC-richtlijnen (zie pagina 7).
•
Gebruik waar nodig Copex-kabelbuizen om kabels te beschermen.
•
Voorzie alle kabels van labels zodat u ze gemakkelijk kunt herkennen.
•
Houd de Fluxgate-kompaskabel apart van andere kabels.
Vereiste voor voedingskabel
De volgende afbeelding bevat een overzicht van de voedingskabels.
Installatie- en instellingshandleiding SmartPilot X-5 Tiller en Tiller GP