Voor het oproepen van de eerste functie drukt u op de desbetreffende toets.
Voor het oproepen van de tweede functie, drukt u eerst kort op Func. Na het loslaten
verschijnt
.
Druk nu op de toets voor de desbetreffende tweede functie zolang
aangeduid.
verschijnt of verdwijnt telkens al er kort op de Func-toets wordt gedrukt.
Als de toetsbezetting nog niet helemaal duidelijk is, bekijk dan de volgende tabel waarin
deze nader worden uitgelegd.
nog wordt
13