12. Bediening
a) Buitensensoren omschakelen
• Druk kort op de toets "CHANNEL" (1) om te schakelen tussen maximaal 3 buitensensoren.
Eén buitensensor wordt standaard meegeleverd, er kunnen er maximaal twee meer worden
bijbesteld.
Als u meer dan een buitensensor bedient, moet iedere sensor op een eigen
zendkanaal (1, 2 of 3) worden ingesteld.
De meegeleverde buitensensor is vast ingesteld op kanaal 1 (niet veranderbaar).
De als accessoire leverbare buitensensoren beschikken over een kanaal-
schakelaar. Stel deze in op kanaal 2 en kanaal 3 voor u batterijen in de betreffende
buitensensor plaatst.
• Als er meerdere buitensensoren beschikbaar zijn, kunt u een automatische omschakeling
activeren door de toets "CHANNEL" (1) ongeveer 3 seconden lang ingedrukt te houden tot
linksonder in de kanaalweergave het symbool "
Vervolgens worden de meetwaarden van iedere buitensensor 5 seconden lang na elkaar
weergegeven.
Om het automatisch omschakelen te deactiveren, drukt u opnieuw 3 seconden lang op
"CHANNEL" (1), tot het symbool "
b) MIN-/MAX-waarden voor temperatuur en luchtvochtigheid
• Door kort op de toets "MEM" (2) te drukken, schakelt u tussen de weergave van de
minimumwaarde ("MIN" in het display), de maximumwaarde ("MAX") en de actuele
meetwaarde.
• Verwijder de opgeslagen minimum-/maximumwaarden door de toets "MEM" (2) ongeveer 3
seconden lang ingedrukt te houden. Als nieuwe minimum-/maximumwaarden worden de
actuele meetwaarden (en weersgegeven) overgenomen tot er weer een verandering
plaatsvindt.
" verschijnt.
" weer verdwijnt.
19