AFSTELLEN CARBURATEUR
Wij adviseren de carburateurafstelling door een erkende dea-
ler te laten doen.
Op de carburateur bevinden zich een drietal aftelnaalden.
• L: Deze naald regelt de brandstoftoevoer voor het stationair
toerental en de acceleratie naar het maximum toerental.
De afregeling van naald L: draai L voorzichtig in de richting
van de klok totdat ze stopt. Draai nu de naald een volle slag
open tegen de richting van de klok in . Wanneer de zaag
niet goed accellereerd moet de naald 1/8 slag verder open-
gedraaid worden. Men krijgt dan meer brandstoftoevoer .
• H: Deze naald regelt de brandstoftoevoer voor het maxi-
male toerental.
De afregeling van naald H: draai naald H voorzichtig in de
richting van de klok totdat ze stopt. Draai nu de naald een
volle slag open tegen de richting van de klok in .
Wanneer het toerental van de motor te hoog oploopt moet
de naald 1/8 slag verder opengedraaid worden .
De eindafstelling van de H naald ligt tussen 1 en 1 1/4 slag
open.
• I: De I naald regelt de stand van de gasklep voor het sta-
tionair lopen van de motor (2.800 min
LET OP: bij een te hoog stationair toerental kan de zaagket-
ting gaan lopen.
De carburateur is tijdens produktie afgesteld voor normaal
gebruik.
Indien grote wijzigingen voor het gebruik noodzakelijk zijn,
neem dan kontakt op met een offici èle dealer die over origi-
nele onderdelen, de juiste gereedschappen en de laatste
fabrieksgegevens beschikt.
PERIODIEK ONDERHOUD
Verzeker dat de motor kettingzaag is uitgeschakeld alvo-
rens enig onderhoud uit te voeren.
KETTING: KONTROLEER REGELMATIG DE KETTENG-
SPANNING. Een nieuwe ketting moet vaker worden afge-
steld. Draai de moeren los. Zet de ketting vast (zie monta-
ge instructies) en draai de moeren weer aan.
1 ZWAARD
– Krab de groef (K) regelmatig uit. zaagseldelen kunnen de
olietoevoergaten (L) blokkeren.
– De lagertjes op het neuswiel moeten regelmatig doorge-
smeerd worden Tijdens het vetspuiten het neuswiel
ronddraaien.
– Door het zwaard regelmatig te draaien wordt de leven-
sduur van het zwaard aanmerkelijk verlengd.
2 LUCHTFILTER
– Een verstopt of vuil luchtfilter veroorzaakt carburatie pro-
blemen. De machine komt niet op toeren en gaat veel
brandstof verbruiken
– Verwijder de luchtfilterkap.
– Reinig het filter in benzine (gebruik niet het tweetakt-
mengsel). Het filter mag ook met perslucht worden.
– Vervang het filter als het beschadigt is of aan de randen
niet meer goed afsluit.
G
-1
).
H
3 BOUGIE
Reinig de bougie regelmatig (elke 30 uur) en kontroleer de
electrodenafstand (0.5-0.6 mm.).
– Vervang de bougie na iedere 100 werkuren of als de
electroden sterk vervuild zijn.
– Een verkeerde afstelling van de carburateur, een teveel aan
mengolie in de brandstop of een slechte kwaliteit mengolie
kunnen oorzaak zijn van de vervuiling van de bougie.
4 KETTINGOLIEFILTER
Het filter is gemonteerd aan het einde van de slang die
zich in de olietank bevindt. Om het filter schoon te maken
of te vervangen dient het uiteinde van de slang uit de tank
gehaald te worden door de vulopening van de tank.
Gebruik een metalen haak of een lange tang.
De olietank kan schoongemäakt worden door deze half te
vullen met petroleum of benzine en dan goed te schudden.
Laat de tank leeglopen en vul deze weer met schone ket-
tingolie. Gebruik nooit afgewerkte motorolie als kettingolie
De oliepomp wordt dan ernstig beschadigd.
5 BRANDSTOFFILTER
Open de brandstoftank en haal de slang met het filter uit
de tank met behulp van een gebogen stukje ijzerdraad of
met een punttang. Vervang het filter en plaats het weer
onder in de tank zoals op de tekening aangegeven is.
Benzine filter: wij raden aan om het benzine filter ten min-
ste eenmaal per jaar te vervangen.
• PERIODIEK: om oververhitting te voorkomen is het nood-
zakelijk de kettingzaag regelmatig schoon te maken.
Speciaal de koelvinnen op de cylinder. Dit voorkomt over-
verhitting van de motor.
• Machine lange tijd niet in gebrucik: maak de brandstoftank
leeg en laat de machine lopen totdat deze vanzelf stopt.
TESTEN KETTINGREM
Uw kettingzaag is uitgerust met een kettingrem beveili-
ging om de ketting in luttele seconden te kunnen stoppen
in geval van terugslag. Zaag altijd stevig met beide han-
den vasthouden.
De kettingrem is geen garantie voor absolute veiligheid wan-
neer de machine in werking is gesteld zonder dat de verplich-
te voorzorgsmaatregelen zijn getroffen en in het nodige
onderhoud is voorzien.
The kettigrem (A) wordt automatisch in werking gesteld bijeen
eventuele terugslag.
De kettingrem kan ook met de hand worden bediend en wel
door de remhendel naar voren te duwen.
Dit is echter alleen aan te raden bij een laag toerenaatal van
de motor en voor korte tijd.
Probeer altijd eerst de rem voor het gebruik van de machine.
Doe dit op het laagste toerenaantal, terwijl U de rem aantrekt.
Stel de rem altijd buiten werking voor het starten.
Het contact van de gevaarhoek met het hout of met andere
voorwerpen kan een terugslag veroorzaken (het omhoog
schieten van de motorzaag).Begin daarom nooit met de
bovengenoemde hoek van de ketting te zagen.
Wanneer dit contact tot stand komt, wordt de motorzaag plot-
seling teruggeduwd en kan men de controle over de machine
verliezen. Houd de motorzaag altijd goed met beide handen
vast, aangezien in het geval van een terugslag. Dit is het contact
van de linkerhand met de hendel die de rem in werking stelt.
NL
I
31