11.4.1
Aansluiting stroomsensor
De drie stroomvoelers, één voor iedere fase, zitten op de volgende manier
op het zekeringenpaneel:
Elke fase van het elektriciteitsverdeelbord dat het product voedt, wordt
door een stroomsensor geleid voordat deze eindigt op de bijbehorende
klem. Hierdoor kan de fasestroom altijd worden gedetecteerd en vergeleken
met de ingestelde waarde voor de overbelastingsschakelaar van de
warmtepomp. Als de stroom hoger is, verlaagt de sturing naar een lagere
warmte-afgifte van de elektrische weerstand. Als dit onvoldoende is, wordt
ook de warmtepomp beperkt. Wanneer het vermogen terugvalt tot onder
de ingestelde waarde, worden de warmtepomp en de elektrische weerstand
weer aangesloten.
Dit betekent dat de stroomsensors, samen met de elektronica, voorkomen
dat er meer voeding wordt geleverd dan de hoofdzekeringen aankunnen.
De kabelgaten van de stroomsensors hebben een diameter van 11 mm.
L1
Van elektriciteits-
verdeelbord
L2
L3
Stroomsensor
Zekeringspaneel
Gebruik een kabel van ten minste 0,5 mm
Aansluitblok
1
Naar ketel
2
3
4
Lage stroom
2
.
1
1
2
2
3
3
4
4
CTC EcoZenith i255
93