■
IP Address
Configureert de netwerkparameters (zoals IP-adres).
DHCP
Bepaalt of een DHCP-server wordt gebruikt.
Instellingen
Er wordt geen DHCP-server gebruikt. U moet de netwerkparameters handmatig
Off
configureren. Zie "Handmatige netwerkinstellingen" voor meer informatie.
Er wordt een DHCP-server gebruikt om de netwerkparameters (zoals IP-adres)
On
van het toestel automatisch te bepalen.
■
Handmatige netwerkinstellingen
1
Stel "DHCP" in op "Off".
2
Gebruik de cursortoetsen (q/w) om een parametertype te selecteren en druk
op ENTER.
IP Address
Hierin kunt u een IP-adres opgeven.
Subnet Mask
Hierin kunt i een subnetmasker opgeven.
Default Gateway
Specificeert het IP-adres dat aan dit toestel is toegewezen.
DNS Server (P)
Hierin kunt u het IP-adres van de primaire DNS-server opgeven.
DNS Server (S)
Hierin kunt u het IP-adres van de secundaire DNS-server opgeven.
3
Gebruik de cursortoetsen (e/r) om de invoegpositie te verplaatsen en de
cursortoetsen (q/w) om een waarde te selecteren.
4
Druk op ENTER om de instelling te bevestigen.
5
Als u een andere netwerkparameter wilt configureren, herhaalt u stap 2 tot 4.
6
Als u de wijzigingen wilt opslaan, gebruikt u de cursortoetsen om "OK" te
selecteren en drukt u op ENTER.
7
Druk op ON SCREEN om het menu te sluiten.
■
Network Standby
Bepaalt of het toestel kan worden ingeschakeld vanaf andere apparaten in het netwerk
(netwerk stand-by).
Instellingen
Off
Schakelt de netwerk stand-byfunctie uit.
Schakelt de netwerk stand-byfunctie in.
On
(Het toestel verbruikt meer stroom dan wanneer "Off" is geselecteerd.)
Schakelt de netwerk stand-byfunctie in.
Auto
(Als "Network Connection" ingesteld is op "Wired", wordt het toestel ingesteld
op de energiebesparende modus als de netwerkkabel niet is aangesloten.)
■
MAC Address Filter
Stelt het MAC-adresfilter in om te verhinderen dat andere netwerkapparaten toegang
krijgen tot het toestel.
Filter
Schakelt het MAC-adresfilter in/uit.
Instellingen
Off
Schakelt het MAC-adresfilter uit.
Schakelt het MAC-adresfilter in. In "MAC Address 1–10" moet u de
On
MAC-adressen opgeven van de netwerkapparaten die toegang mogen
hebben tot het apparaat.
• AirPlay- (p. 80) en DMC-bewerkingen (p. 97) vallen niet onder het MAC-adresfilter.
MAC Address 1–10
Hierin geeft u de MAC-adressen (maximaal 10) op van de netwerkapparaten die
toegang mogen hebben tot het toestel als "Filter" is ingesteld op "On".
■
Procedure
1
Gebruik de cursortoetsen (q/w) om "MAC Address 1-5" of "MAC Address
6–10" te selecteren en druk op ENTER.
2
Gebruik de cursortoetsen (q/w) om een MAC-adresgetal te selecteren en
druk op ENTER.
3
Gebruik de cursortoetsen (e/r) om de invoegpositie te verplaatsen en de
cursortoetsen (q/w) om een waarde te selecteren.
4
Druk op ENTER om de instelling te bevestigen.
5
Als u de wijzigingen wilt opslaan, gebruikt u de cursortoetsen om "OK" te
selecteren en drukt u op ENTER.
6
Druk op ON SCREEN om het menu te sluiten.
113
Nl