2
nl | Veiligheid
11. Voeding - Sluit het apparaat alleen aan op een lichtnet met de spanning die vermeld staat
12. Onderhoud - Voer zelf geen onderhoud aan dit apparaat uit. Als u de behuizing van het
13. Reparatie - Koppel het apparaat los van het lichtnet, en laat een reparatie uitvoeren door
14. Onderdelen vervangen - Als vervangende onderdelen vereist zijn, dient de
15. Veiligheidscontrole - Na een onderhoudsbeurt of een reparatie dienen
16. Installatie - Installeer dit apparaat zoals beschreven in deze handleiding en in
17. Toebehoren, wijzigingen of modificaties - Maak uitsluitend gebruik van toebehoren dat,
F.01U.115.019 | 1.92 | 2008.12
op het etiket van het apparaat. Voordat u verdergaat, dient u er zeker van te zijn dat de
kabel die op het apparaat wordt aangesloten niet met een voedingsbron is verbonden.
–
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor apparaten met batterijen.
–
Maak bij apparaten met externe voeding alleen gebruik van de aanbevolen of
goedgekeurde voedingseenheden.
–
Deze voedingsbron moet bij apparaten met een stroombegrenzer voldoen aan
EN60950. Andere voedingseenheden kunnen de apparatuur schade toebrengen of
brand of een elektrische schok veroorzaken.
–
De spanning op de voedingsingang van het apparaat mag bij apparaten van 24 VAC
niet meer afwijken dan ±10%, of hoger zijn dan 28 VAC. Als de gebruiker zelf voor de
bekabeling zorgt, moet deze voldoen aan de ter plaatse geldende richtlijnen voor
elektrische en elektronische apparatuur (voedingsniveaus Class 2). Aard de voeding
niet bij de aansluitklemmen van de voedingsbron of van het apparaat zelf.
–
Neem als u niet zeker bent van het te gebruiken type stroomvoorziening contact op
met uw dealer of plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
apparaat opent, stelt u zich mogelijk bloot aan hoge spanning of andere gevaren. Laat
onderhoud over aan professionele onderhoudsmonteurs.
gekwalificeerd personeel als het apparaat beschadigd is geraakt, zoals in de volgende
gevallen:
–
het netsnoer of de stekker is beschadigd;
–
het apparaat is blootgesteld aan vocht, water, en/of vochtig weer (regen, sneeuw,
etc.);
–
er is vloeistof gemorst in of op het apparaat;
–
er is iets in het apparaat gevallen;
–
het apparaat is gevallen of de behuizing is beschadigd;
–
het apparaat vertoont een duidelijk veranderde prestatie;
–
het apparaat werkt niet normaal als de gebruiker de gebruiksaanwijzing correct
opvolgt.
onderhoudstechnicus gebruik te maken van door de fabrikant aanbevolen onderdelen of
onderdelen die dezelfde eigenschappen hebben als het oorspronkelijke onderdeel. Niet-
erkende onderdelen kunnen aanleiding geven tot brand, elektrische schokken of andere
gevaren.
veiligheidscontroles te worden uitgevoerd om na te gaan of het apparaat correct
functioneert.
overeenstemming met de ter plaatse geldende richtlijnen.
en accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen. Elke wijziging of aanpassing van
de apparatuur die niet expliciet door Bosch is goedgekeurd, kan het recht op garantie
laten vervallen of, in het geval van een autorisatieovereenkomst, het recht van de
gebruiker om de apparatuur te bedienen tenietdoen.
Installatiehandleiding
KBD IntuiKey-bedieningspanelen
Bosch Security Systems B.V.