14
De computer inschakelen
Nadat u geverifieerd hebt dat het systeem correct is ingesteld, dat het aangesloten
is op het stroomnet en dat alle nodige randapparatuur aangesloten is, kunt u nu het
systeem inschakelen.
Belangrijk: Zorg dat de stroomkabel correct is aangesloten op een
stopcontact. Als u een verdeelstekker of een AVR (Auto-Voltage Regulator)
gebruikt, zorg dan dat deze is ingestoken en ingeschakeld.
De computer uitschakelen
Onderstaande softwareprocedure geldt voor systemen met een Windows-
besturingssysteem. Voor afsluitprocedures van andere besturingssystemen dient u
de desbetreffende gebruikersdocumentatie te raadplegen.
1
In de Windows taakbalk klikt u op de knop Start en daarna op Uitschakelen.
2
Schakel alle op de computer aangesloten randapparatuur uit.
Als de computer niet normaal wordt uitgeschakeld, houd de aan/uitknop dan
minstens vier seconden lang ingedrukt. Door snel op de knop te drukken wordt de
computer slechts op standby geschakeld.
3 De computer instellen