nl Montagehandleiding
21.8 Hoekinbouw
Neem de inbouwafmetingen en de veiligheidsafstanden
bij hoekinbouw in acht.
Houd om ervoor te zorgen dat de ovendeur kan wor-
den geopend, bij de hoekinbouw de minimum afmetin-
gen aan. De maat
is afhankelijk van de dikte van het
meubelfront en de greep.
21.9 Elektrische aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING ‒ Gevaar: magnetisme!
Het apparaat bevat permanente magneten. Deze kun-
nen elektronische implantaten, zoals pacemakers, of in-
sulinepompen beïnvloeden.
▶
Personen met elektronische implantaten dienen mi-
nimaal een afstand van 10 cm tot het apparaat aan
te houden.
¡ Het apparaat voldoet aan beveiligingsklasse I en
mag alleen met een geaarde aansluiting worden ge-
bruikt.
¡ De zekering dient in overeenstemming te zijn met
de vermogensopgave op het typeplaatje en de loka-
le voorschriften.
¡ Het apparaat moet bij alle montagewerkzaamheden
spanningsloos zijn.
¡ Een beschadigde aansluitkabel moet door de fabri-
kant, de servicedienst of een vergelijkbaar gekwalifi-
ceerde persoon worden vervangen om gevaar te
vermijden.
¡ De bescherming tegen aanraking dient door de in-
bouw te zijn gewaarborgd.
Apparaat elektrisch aansluiten
Opmerking: Het apparaat mag alleen op een geaarde
contactdoos worden aangesloten die volgens de voor-
schriften is geïnstalleerd.
1.
De apparaatstekker van het aansluitsnoer aan het
apparaat aansluiten.
De apparaatstekker op vastheid controleren.
2.
De stekker van het apparaat in een stopcontact in
de omgeving van het apparaat steken.
Na het inbouwen van het apparaat ervoor zorgen
dat de netstekker van de netaansluitkabel vrij toe-
gankelijk is. Als de netstekker van de netaansluitka-
bel niet vrij toegankelijk is, moet in de vast ge-
plaatste elektrische installatie een alpolige schei-
dingsinrichting volgens de installatievoorschriften
worden ingebouwd.
194
Apparaat zonder geaarde stekker elektrisch
aansluiten
Opmerking: Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
het apparaat aansluiten. Bij schade door een verkeerde
aansluiting kunt u geen aanspraak maken op garantie.
In de vast geplaatste elektrische installatie moet een al-
polige scheidingsinrichting volgens de installatievoor-
schriften worden ingebouwd.
1.
Fase- en neutraal- ("nul-") leider in het stopcontact
identificeren.
Bij een verkeerde aansluiting kan het apparaat wor-
den beschadigd.
2.
Volgens het aansluitschema aansluiten.
Zie voor de spanning het typeplaatje.
3.
De aders van de elektrische aansluitleiding dienen
overeenkomstig de kleurcodering te worden aange-
sloten:
groen-geel = aarddraad
‒
blauw = neutraal- ("nul-") leiding
‒
bruin = fase (buitendraad)
‒
21.10 Apparaat inbouwen
1.
Het apparaat met de waterpas exact horizontaal uit-
lijnen.
2.
Schuif het apparaat er helemaal in.
3.
Het apparaat horizontaal en centraal uitlijnen.
4.
Schroef het apparaat op het meubel vast.
5.
Verwijder verpakkingsmateriaal en plakfolie uit de
binnenruimte en van de deur.
Opmerking: De spleet tussen het werkblad en het ap-
paraat niet met extra deklatten afsluiten.
Aan de zijwanden van de ombouwkast geen isolatie-
profielen aanbrengen.
21.11 Apparaat demonteren
1.
Maak het apparaat spanningsloos.
2.
Draai de bevestigingsschroeven los.
3.
Het apparaat iets optillen en volledig naar buiten
trekken.