5. Ejectorventiel
Het ejectorventiel wordt los bij de pomp meegele-
verd.
Verwijder de aftapplug (V), zie afb. 1, en plaats het
ejectorventiel in de opening.
De O-ring moet aan het ejectorventiel
N.B.
worden gemonteerd.
Maak het ventiel met de hand vast.
T
Afb. 1
Ejectorventiel
5.1 Instelling van het ejectorventiel
Het ejectorventiel in de plugopening (V) kan twee
posities innemen. Zie afb. 3.
Afbeelding 2 laat een voorbeeld zien van hoe de
posities van het ejectorventiel van invloed kunnen
zijn op de QH-curve.
H
[m]
45
40
35
30
25
20
15
10
5
0
0.0 0.5 1.0 1.5 2.0 2.5 3.0 3.5 4.0 Q [m³/h]
0.00
0.25
0.50
Afb. 2
QH-curve en posities van het
ejectorventiel
Pos. 1
Draai het ventiel naar links (uit).
Kies pos. 1 wanneer de zuigleiding leeg is en de
pomp moet worden aangezogen.
Kies pos. 1 ook wanneer een kleine hoeveelheid
water en een hoge druk nodig zijn.
P
S
V
J P 5
IS O 9906 Annex A
0.75
1.00
Q [l/s ]
Pos. 2
Draai het ventiel naar rechts (in).
Kies pos. 2 wanneer de pomp is aangezogen en een
grote hoeveelheid water en een lage druk nodig zijn.
Pos.
Ejectorventiel
1
2
Afb. 3
Posities van het ejectorventiel
6. In bedrijf nemen
Schakel de pomp niet in voordat deze
Voorzichtig
gevuld is met vloeistof. Zie de beknopte
handleiding.
We adviseren om een terugslagklep aan
N.B.
de zuigzijde van de pomp aan te bren-
gen.
6.1 Aanloop asafdichting
De afdichtingsvlakken worden gesmeerd met de ver-
pompte vloeistof, en dit betekent dat een bepaalde
lekkage vanuit de asafdichting kan komen.
Wanneer de pomp voor de eerste keer wordt inge-
schakeld, of wanneer een nieuwe asafdichting is
geïnstalleerd, dan is een bepaalde aanloopperiode
nodig voordat de lekkage is gereduceerd tot een
aanvaardbaar niveau. De benodigde tijd hiervoor
hangt af van de bedrijfscondities, d.w.z. elke keer dat
de bedrijfscondities veranderen wordt in principe een
nieuwe aanloopperiode geïnitieerd.
Onder normale omstandigheden verdampt de lek-
kende vloeistof. Het gevolg hiervan is dat er geen
lekkage gedetecteerd wordt.
Richting
Links
(uit)
Rechts
(in)
85