Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies
INHOUD
1.
Symbolen die in dit document gebruikt
worden
2.
Toepassingen
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
11.
Waarschuwing
Lees dit document en de beknopte
handleiding voorafgaand aan het instal-
leren. De installatie en bediening die-
nen volgens de lokaal geldende voor-
schriften en regels van goed
vakmanschap plaats te vinden.
1. Symbolen die in dit document
gebruikt worden
Waarschuwing
Als deze veiligheidsvoorschriften niet
in acht worden genomen, kan dit resul-
teren in persoonlijk letsel.
Waarschuwing
Als deze instructies niet worden opge-
volgd, kan dit leiden tot een elektrische
schok en daaropvolgend risico op per-
soonlijk letsel of overlijden.
Als deze veiligheidsvoorschriften niet
in acht worden genomen, kan dit resul-
Voorzichtig
teren in technische fouten en schade
aan de installatie.
Opmerkingen of instructies die het
N.B.
werk eenvoudiger maken en zorgen
voor een veilige werking.
84
2. Toepassingen
Pagina
De JP Booster PT is geschikt voor drukverhoging
van zoet water in huishoudelijke watervoorzieningsy-
stemen.
84
84
3. Systeemdimensionering
84
Waarschuwing
84
Het systeem waarin het product wordt
85
opgenomen moet geschikt zijn voor de
85
maximale pompdruk.
85
85
De standaard instelling kan in de
N.B.
beknopte handleiding worden gevon-
86
den.
86
4. Elektrische aansluiting
86
86
Waarschuwing
87
De elektrische installatie dient door
87
een erkend installateur te worden uit-
gevoerd in overeenstemming met de
87
lokale regelgeving.
88
88
Controleer of de voedingspanning en -frequentie
overeenkomen met de waarden die op het type-
plaatje vermeld staan.
Waarschuwing
U dient er tijdens de elektrische instal-
latie zeker van te zijn dat de voe-
dingspanning niet per ongeluk kan
worden ingeschakeld.
Waarschuwing
De unit moet worden aangesloten via
een externe netschakelaar met een
contactopening van ten minste 3 mm in
alle polen.
Veiligheidshalve dient de pomp voor-
zien te zijn van een geaarde stekker.
Aanbevolen wordt om de permanente
opstelling te voorzien van een aardlek-
schakelaar met een uitschakelstroom
≤
30 mA.
Eénfasemotoren zijn voorzien van een thermische
schakelaar; een extra motorbeveiliging is niet nodig.
Driefasenmotoren moeten op een externe netscha-
kelaar en een motorbeveiliging worden aangesloten.