\
Extra programma-
instellingen
U kunt de mogelijke
A anwijzing:
P r o g r a m m a e x t r a i n s t e l l i n g e n
aanvullende programma-instellingen in
het overzicht vinden, deze verschillen
afhankelijk van het model.
Door het selecteren van extra
programma-instellingen, kunt u het was-
/droogproces beter aanpassen aan uw
wasgoed.
De instellingen kunnen, afhankelijk van
de voortgang van het programma,
worden geselecteerd of gedeselecteerd.
De knopindicatielampjes gaan branden
wanneer een instelling is geactiveerd.
De instellingen blijven niet behouden
nadat het apparaat is uitgeschakeld.
Droogdoel Ô
Raak Droogdoel Ô aan om de
droogfunctie te activeren of deactiveren.
Wassen en drogen zonder onderbreking
is mogelijk als de functie is geactiveerd
(alleen voor Optionele
droogprogramma's). Er zijn drie
droogdoelmodi die naar wens kunnen
worden geselecteerd:
» (Kastdroog): voor stoffen met één
laag. Kleding kan worden opgevouwen
of in een kast worden opgehangen. Dat
is de standaard droogdoelmodus. In
deze modus wordt de droogduur
automatisch ingesteld afhankelijk van de
hoeveelheid te drogen wasgoed.
¾ (Kastdroog+): voor stoffen van
dikke, meerlaagse kledingstukken die
langer moeten drogen. Kleding kan
worden opgevouwen of in een kast
worden opgehangen. Dit wasgoed is
droger dan Cupboard Dry.
Ø (Strijk- droog): voor fijn wasgoed.
Stoffen die kunnen worden gestreken
(stoffen strijken om kreuken te
voorkomen). Kleding kan daarna
worden opgehangen om verder te
drogen.
Programma extra instellingen
Het droogproces zal volgen op het
wasproces als de Droogdoel Ô is
geactiveerd.Indien u alleen maar het
individuele droogprogramma nodig
hebt, kunt u Intensief drogen,
Voorzichtig drogen of myTime drogen
selecteren.
Aanwijzingen
Overschrijd de maximale belading
■
voor het drogen niet.
Overzicht van de programma's
~ "Selecteerbare programma's"
op pagina 30
Het maximaal centrifugetoerental
■
voor het programma met droogfase
wordt automatisch geselecteerd om
een goed droogresultaat te
verkrijgen.
Vlekken
Soorten vlekken die kunnen worden
geselecteerd:
Olie
Ì
Bloed
ë
Rode wijn
â
Gras
ì
Laat vlekken niet opdrogen. Verwijder
eerst vaste stoffen.
Selecteer een programma met een
soort vlek:
Schik stukken wasgoed zoals
1.
normaal.
Selecteer een programma.
2.
Selecteer een soort vlek (afhankelijk
3.
van het geselecteerde programma).
Start het programma.
4.
Het apparaat past de wastemperatuur,
de beweging van de trommel en de
inweektijd aan het specifieke soort vlek
aan. Met warm of koud water, mild of
intensief wassen en lang of kort
inweken wordt het
wasprogrammaverloop speciaal aan elk
soort vlek aangepast. Zo worden de
vlekken zo goed mogelijk behandeld.
nl
37