Gebruikersinterface Visual Manager
U kunt de volgende instellingen voor de poorten van de Fibre Channel-modules
configureren:
•
Link Status (Verbindingsstatus) - geeft de verbindingsstatus van de poort aan.
•
Port Name High (Poortnaam - hoog) - een nieuwe waarde voor de hoge kant
van de internationale poortnaam instellen.
VOORZICHTIG: Als u deze configuratie-instelling niet goed instelt, kunnen
verwerkingsproblemen optreden. Voordat u deze instelling wijzigt, controleert u
of deze wijziging vereist is en wat de gewenste instelling is. U wordt aangeraden
een backup van de configuratie van de router te maken in een extern bestand
voordat u deze instelling wijzigt.
•
Port Name Low (Poortnaam - laag) - een nieuwe waarde voor de lage kant van
de internationale poortnaam instellen.
VOORZICHTIG: Als u deze configuratie-instelling niet goed instelt, kunnen
verwerkingsproblemen optreden. Voordat u deze instelling wijzigt, controleert u
of deze wijziging vereist is en wat de gewenste instelling is. U wordt aangeraden
een backup van de configuratie van de router te maken in een extern bestand
voordat u deze instelling wijzigt.
•
Port Mode (Poortstand) - (standaardinstelling: N_Port) de poortstand instellen.
U kunt de volgende opties voor Port Mode selecteren:
— Auto Sense (Automatische detectie) - in deze stand probeert de Fibre
Channel-poort als loop af te stemmen. Als dit mislukt, stemt de Fibre
Channel-poort als fabric af. Als de poort wordt geactiveerd als loop, wordt
gecontroleerd of deze zich in een private of een public loop bevindt.
— N_Port - (dit is de standaardinstelling) in deze stand kan de router de loop-
afstemming overslaan en alleen als een fabric worden geactiveerd. Als de
router zich in een loop bevindt en de stand N_Port wordt geselecteerd,
kunnen communicatiefouten optreden.
•
Use Hard AL_PA (Hard AL_PA-adres gebruiken) - schakelt het gebruik van het
harde AL_PA-adres in of uit.
4-30
StorageWorks van Compaq Network Storage Router M2402 - Gebruikershandleiding