Seriële/Telnet-interface
De huidige instellingen van de geselecteerde SCSI-bus worden weergegeven.
Het scherm SCSI Configuration Menu bevat de volgende opdrachten:
•
Edit Initiator and Target Settings (1) (Instellingen voor initiator en
bestemming bewerken) - de instellingen voor SCSI-initiator en -bestemming
wijzigen.
VOORZICHTIG: Als u deze configuratie-instellingen niet goed instelt, kunnen
verwerkingsproblemen optreden. Voordat u deze instellingen wijzigt, controleert
u of deze wijziging vereist is en wat de gewenste instelling is. U wordt
aangeraden een backup van de configuratie van de router te maken in een
extern bestand voordat u deze instelling wijzigt.
Het subvenster SCSI Initiator and Target Menu dat verschijnt, bevat de volgende
opdrachten:
— Enable/Disable SCSI Initiator (1) (SCSI-initiator in-/uitschakelen) - de
SCSI-initiator in- of uitschakelen. U kunt Enabled (Ingeschakeld) of
Disabled (Uitgeschakeld) selecteren.
— Select primary and select/enable alternate SCSI ID (2) (Primaire SCSI-ID
selecteren en alternatieve SCSI ID selecteren/activeren) - de primaire en
alternatieve SCSI initiator-ID instellen. Zorg dat deze ID's uniek zijn op
de bus.
Standaardinstellingen: primaire ID = 7; alternatieve ID = none (geen).
— Add Target ID (3) (Bestemmings-ID toevoegen) of Remove Target ID (4)
(Bestemmings-ID verwijderen) - een bestemmings-ID toevoegen of
verwijderen.
Hiermee voegt u een ID toe voor een Fibre Channel-apparaat dat reageert
op bewerkingsverzoeken van de SCSI-initiator.
OPMERKING: De bestemmings-ID's moeten worden geconfigureerd voordat de
apparaten op de SCSI-bus worden gekoppeld.
OPMERKING: Gebruik bestemmings-ID's alleen als een SCSI-initiator op de bus
Fibre Channel-apparaten wil gebruiken. Dit configuratietype wordt bestemmingsstand-
configuratie genoemd.
5-22
StorageWorks van Compaq Network Storage Router M2402 - Gebruikershandleiding