16.4.5 Vacuümdrogen
16.5 Koelmiddelleiding isoleren
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit
4P605460-1 – 2020.08
OPMERKING
Gebruik ALTIJD een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw groothandelaar.
Gebruik NOOIT zeepwater:
▪
Zeepwater kan componenten zoals flaremoeren of deksels van afsluiters doen
barsten.
▪
Zeepwater kan zout bevatten, dat vocht opneemt en bevriest wanneer de
leidingen koud worden.
▪
Zeepwater bevat ammoniak, dat corrosie van onderdelen kan veroorzaken.
Het systeem is klaar voor gebruik als de druk 24 uur niet daalt. Controleer anders
op lekken en repareer ze.
1 Sluit een vacuümpomp aan op de vulpoort van de gas- (c) en
vloeistofafsluiters
4
Opstelling" [
87].
2 Vacumeer de unit minstens 2 uur tot een meterdruk van –0,1 MPa of minder.
3 Laat de unit meer dan 1 uur staan met een vacuümdruk van –0,1 MPa of
minder. Controleer op de vacuümmeter of de druk niet stijgt. Een stijging van
de druk wijst op een lek in het systeem of achtergebleven vocht in de
leidingen.
Ingeval van een lek
1 Spoor het lek op en repareer het.
2 Vacumeer hierna opnieuw volgens de hiervoor beschreven procedure.
Ingeval van achtergebleven vocht
Wanneer de unit op een regenachtige dag werd geïnstalleerd, kan er na een eerste
keer vacuümdrogen nog vocht in de leidingen achterblijven. Voer in dat geval de
volgende procedure uit:
1 Breng het stikstofgas onder een druk van tot 0,05 MPa (om het vacuüm te
breken) en vacumeer gedurende minstens 2 uur.
2 Vacuümdroog de unit daarna minstens 1 uur tot –0,1 MPa of minder.
3 Breek het vacuüm en vacuümdroog opnieuw als de druk geen –0,1 MPa of
minder bereikt.
4 Laat de unit meer dan 1 uur staan met een vacuümdruk van –0,1 MPa of
minder. Controleer op de vacuümmeter of de druk niet stijgt.
Na de lektest en het vacuümdrogen moeten de leidingen worden geïsoleerd. Houd
hierbij rekening met de volgende punten:
▪
Isoleer altijd de vloeistof- en de gasleidingen (voor alle units).
▪
Gebruik hittebestendig polyethyleenschuim dat bestand is tegen een
temperatuur van 70°C voor:
-
alle vloeistofleidingen aan zowel de airconditioner- als de koelingzijde.
-
gasleidingen aan de koelingzijde.
16
|
(d).
Zie
"16.4.3
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
Installatie van de leidingen
Koelmiddelleiding
controleren:
89