21 Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk
21.1 Overzicht: Inbedrijfstelling
21.2 Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling
LRYEN10A7Y1+LRNUN5A7Y1
CO₂ Conveni-Pack buitenunit
4P605460-1 – 2020.08
21.1
Overzicht: Inbedrijfstelling ..................................................................................................................................................... 115
21.2
Voorzorgsmaatregelen bij de inbedrijfstelling....................................................................................................................... 115
21.3
Checklist voor de inbedrijfstelling .......................................................................................................................................... 116
21.4
Over proefdraaien .................................................................................................................................................................. 117
21.5
Proefdraaien (7-segmentendisplay)....................................................................................................................................... 117
21.5.1
Controles proefdraaien .......................................................................................................................................... 118
21.5.2
Correctie na abnormaal beëindigen van het proefdraaien................................................................................... 121
21.6
Gebruik van de unit ................................................................................................................................................................ 121
21.7
Logboek................................................................................................................................................................................... 121
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1
De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2
Proefdraaien.
3
Indien nodig, problemen oplossen na abnormaal beëindigen van het
proefdraaien.
4
Gebruik van het systeem.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
VOORZICHTIG
Laat het systeem NIET proefdraaien terwijl aan de binnenunits wordt gewerkt.
Bij het proefdraaien zullen NIET alleen de buitenunit, maar ook de aangesloten
binnenunit werken. Tijdens het proefdraaien aan een binnenunit werken is gevaarlijk.
VOORZICHTIG
Steek GEEN vingers, stokken of andere voorwerpen in de luchtinlaat of -uitlaat.
Verwijder de ventilatorafscherming NIET. Wanneer de ventilator met hoge snelheid
draait, zou dit letsels veroorzaken.
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het vereiste opgenomen
vermogen hoger zijn dan dat vermeld in de technische gegevens van de unit. Dit
fenomeen wordt veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd van
50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en stabiel stroomverbruik wordt
gerealiseerd.
21
Inbedrijfstelling
|
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
115