10. Eindcontrole
Voor een goede en veilige werking van het toestel dienen onderstaande controles vóór ingebruikname te
worden uitgevoerd.
10.1 Gasdichtheid
3
Alle aansluitingen dienen gasdicht te zijn. Controleer de aansluitingen op gasdichtheid. Het gasregelblok mag aan een
druk van maximaal 50 mbar blootgesteld worden.
10.2 Gasdruk/voordruk
De branderdruk is fabrieksmatig afgesteld; zie typeplaatje.
3
De voordruk in huisinstallaties dient gecontroleerd te worden, omdat deze onjuist kan zijn.
1
Controleer de voordruk. Zie Afb. 6-1 (P1) voor de meetnippel op het gasregelblok.
- Neem contact op met het energiebedrijf als de voordruk te hoog is.
- Als de voordruk te laag is, controleer deze bij de gasmeter. Neem contact op met het energiebedrijf als de druk bij de
gasmeter ook te laag is.
10.3 Ontsteking hoofdbrander
Zie voor het ontsteken van de hoofdbrander de Gebruikershandleiding.
10.3.1 Eerste keer ontsteken van het toestel na installatie of na werkzaamheden aan het toestel
3
Ontsteek het toestel de eerste keer na installatie of nadat er werkzaamheden aan zijn verricht zonder de ruit. Ontlucht de
gasleiding indien nodig.
Ga als volgt te werk:
1. Neem de ruit weg uit het toestel (zie hoofdstuk 8).
2. Start de ontstekingsprocedure zoals beschreven in de Gebruikershandleiding.
Het toestel ontsteekt op de hoofdbrander met 50% van de volstand. Nadat de vlam is overgelopen over de hoofdbrander
tot de ionisatie en er vlam is gedetecteerd, zal het toestel naar 100% moduleren. Deze detectie moet binnen 15 seconden
geschieden anders zal het toestel in storing gaan. Indien het toestel een tweede, apart schakelbare brander heeft en de
hoofdbrander blijft branden, zal de tweede klep schakelen om de tweede brander te ontsteken. Hierbij is een duidelijke
'klik' hoorbaar. (Ga naar stap 11 indien de brander blijft branden).
Indien de hoofdbrander niet ontsteekt:
3. Reset het systeem door op de afstandsbediening de knoppen 'pijltje omhoog' en 'pijltje omlaag' gelijktijdig in te
drukken.
4. Herhaal de ontstekingsprocedure totdat de hoofdbrander ontsteekt.
3
Het systeem kan maximaal twee keer na elkaar worden gereset en opnieuw ontstoken. Daarna gaat het systeem in harde
lock-out en moet een half uur worden gewacht, voordat een nieuwe poging kan worden gedaan. Ontsteek nooit meer
dan 3 pogingen, omdat dit tot een gevaarlijke ophoping van gas in het toestel kan leiden. Zorg dat er geen gas meer in
het toestel zit voordat er opnieuw 3 ontsteekpogingen worden gedaan.
1
Als dit met enkele pogingen niet lukt, raadpleeg het schema met foutmeldingen (zie Bijlage 1: Storingen).
1
5. Controleer de vlamoverloop op de hoofdbrander en controleer of de hoofdbrander blijft branden (Ga naar stap 11
indien de brander blijft branden).
Indien de hoofdbrander NIET blijft branden:
6. Monteer de ruit.
7. Reset het systeem door op de afstandsbediening de knoppen 'pijltje omhoog' en 'pijltje omlaag' gelijktijdig in te
drukken.
8. Ontsteek nu de hoofdbrander en controleer of deze blijft branden (Ga naar stap 12 indien de brander blijft branden).
3
Beperk de ontstekingspogingen met gemonteerde ruit tot MAXIMAAL 1 ontsteekpoging.
Indien de hoofdbrander wederom NIET blijft branden:
9. Schakel het toestel uit.
10. Raadpleeg het schema met foutmeldingen (zie Bijlage 1: Storingen) (Ga naar stap 1 nadat de storing is opgelost).
Ins tal lati ehandleiding
58