4) Draai de olievulplug los.
5)
Kijk in de olievulopening; gebruik zo nodig een fakkel. Vul olie in de olievulopening totdat het oliepeil
zichtbaar is bij de eerste schroefdraad van het olievat (Fig.10). Als het oliepeil te laag is, vul dan olie
in de olievulopening tot het oliepeil de onderste schroefdraad van de olievulopening raakt.
Opmerking: Het carter mag niet overvol zijn.
6) Veeg eventueel gemorste olie op.
7) Vervang de olievulplug.
Opmerking: Zorg ervoor dat de O-ring op de olievulplug is aangebracht (Fig. 9).
7.3 ONDERHOUDSPLAN
Voer deze vereiste onderhoudsprocedures uit met de in de tabel aangegeven frequentie. Deze procedures
moeten ook deel uitmaken van elke seizoensgebonden revisie. Sommige onderhoudsprocedures kunnen
speciaal gereedschap of kennis vereisen. Als u niet zeker bent over deze procedures, breng het apparaat dan
naar een Sears dealer of een ander gekwalificeerd servicecentrum.
Opmerking: Onderhoud, vervanging of reparatie van de emissiebeperkende apparatuur en het systeem kan
worden uitgevoerd door een gekwalificeerde dealer.
FREQUENTIE
Elke 10 uur
Na de eerste 10 uur en na 38 uur
ONDERHOUDSEISEN
Reinig en smeer het luchtfilter. Zie "Onderhoud
van het luchtfilter".
•
Ververs de olie. Zie "Olie verversen".
•
Laat de tuimelaarspeling controleren door
de Sears Customer Service of een
andere gekwalificeerde dealer.
•
Controleer de toestand en de
Afstand van de bougie. Zie "Onderhoud
bougies".